Overzicht van den toestand van Handel en Nijverheid in Breda en omstreken gedurende 1920. 4 en van het Handelsregister werden ter benoeming door de Kamer voorgedragen de heeren Smagghe en Beukers. In afwijking van den gang van zaken bij andere betrokken Kamers werd de secretaris dezer Kamer niet benoemd tot secretaris der voorbereidingscommissie, omdat de commissie o.a. van oordeel was, dat de werkzaamheden van het Secretariaat van dien omvang zouden zijn, dat daarnaast geen rijksambt (als bekleed door den Secretaris der Kamer) kon waargenomen worden. In dit jaarverslag kon nog melding gemaakt worden van het feit, dat de Kamer op 15 April 1920 vijf en zeventig jaar bestond. De Kamer heeft dit jubileum niet ongemerkt laten voorbijgaan. Op 4 Mei had de voorzitter te zijnen huize de hulde in ontvangst te nemen van de leden der Kamer; deze dag werd verder feestelijk te samen doorgebracht en besloten met een gezellig samenzijn dat getuigde van de prettige en aangename verstandhouding die tusschen de leden en voorzitter der Kamer steeds geheerscht heeft. De gunstige toestand die in bijna alle bedrijven op het eind van 1919 heerschte, heeft zich gedurende de eerste helft van 1920 ook gehandhaafd. De aanvoer van grondstoffen en van stookmateriaal kan bijna overal normaal genoemd worden en daar een ruim afzet gebied gevonden werd voor de meeste producten, heerschte in vele fabrieken een welvarende bedrijvigheid. Verschillende factoren zijn echter oorzaak geweest, dat in tegen stelling van het begin des jaars, het einde van 1920 groote slapte gebracht heeft aan menig bedrijf. Zoo maakte de lage buitenlandsche valuta dat de concurrentie met andere landen, speciaal met Duitschland, niet vol te houden was. O.a. ondervonden hiervan de machinefabrieken, de sigarenfabrieken, boekdrukkerijen, timmer- en meubelfabrieken in hooge mate den belemmerenden invloed. De concurrentie met het buitenland wordt bovendien merkbaar bemoeielijkt door de hooge loonen die hier betaald moeten worden en den verkorten arbeidsdag, beide factoren die de productiekosten zeer verhoogen. Bijna alle industrieelen beklagen zich over de schade lijke werking, die de 8-urige werkdag voor hun bedrijf medebrengt zoo zijn vele fabrieken gedwongen, willen ze hare productie van vroeger handhaven, de gebouwen te vergrooten, hetgeen met het oog op de buitengewoon groote kosten niet aangedurfd wordt. Weer andere bedrijven zijn verplicht geweest electrische beweegkracht

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 398