7
Graanmaalderijen.
Bijna het geheele jaar 1920 gaf aan dit bedrijf wederom vrijheid van
handelen, zoowel wat de maalderij als den handel in granen, bloem
en fourage betrof.
Naast de distributie in consumptiemeel, werd den handel van
Regeeringswege in binnen- en buitenlandsche granen, bewerkt of
onbewerkt ten volle vrijdom gegeven, zoodat een steeds betere
toestand voor handel en industrie daarvan het gevolg waser was
voldoende aanvoer en aan iedere behoefte kon worden voldaan.
Tegen het najaar van 1920 trad de crisistijd in, geregeld daalden
de markten van alle granen en was het daardoor een zware en
moeielijke tijdhet gevolg was dat er groote verliezen geleden
werden.
Het publiek was zeer gereserveerd in zijn aankoopen en alzoo leden
hoofdzakelijk de koopman en de industrieel de gevolgen van den
terugslag.
Kleedermakerij.
Het jaar 1920 was voor dit bedrijf van Januari tot October zeer
gunstig, de laatste maanden kenmerkten zich echter door minder
kooplust bij het publiek, eensdeels door al het persgeschrijf over te
verwachten prijsdaling, andersdeels veroorzaakt door de zachte
weersgesteldheid, die voor den verkoop van winterkleeding niet be
vorderlijk was. De arbeidstoestand gaf dit jaar vele moeielijkheden,
vooral door de invoering van de 45-urige werkweek, die met het
oog op den drukken tijd vermeerdering van personeel noodzakelijk
maakte, terwijl dat meerdere personeel in de minder drukke perioden
feitelijk niet noodig is. De arbeidsloonen zijn in 1920 wederom be
langrijk gestegen. De aanvoer van grondstoffen voor ons bedrijf uit
het buitenland was in 1920 zeer ruim; in gemaakte kinderkleeding
werden ook uit Duitschland weer prima goederen betrokken.
Koffiebranderij en Theehandel.
Na de scherpe daling in de koffie- en theeprijzen is het verbruik
niet onbelangrijk toegenomen en kan de omzet bevredigend genoemd
worden.
Kunstwolfabriek.
Het eerste halfjaar van 1920 kenmerkte zich door een betrekkelijk
goeden afzet, welke na Augustus steeds minder werd, om einde
October bijna geheel tot stilstand te komen.
Over het geheel genomen kan het jaar 1920 nog niet als slecht
beschouwd worden, omdat de groote waardevermindering der voor
raden zich voornamelijk over het jaar 1921 zal doen gevoelen.
Wegens den onzekeren toestand werd zeer weinig ingekocht.