8
Kunstzijde-industrie.
Een groote nieuwe fabriek is voor deze industrie gebouwdde
ingebruikstelling wacht nog slechts op de voltooiing van het machinale
gedeelte.
De proeffabriek is in de laatste maanden van 1920 in bedrijf ge
komen de daarin verkregen resultaten zijn, wat de qualiteit der
vervaardigde producten aangaat, zeer goed. In deze proeffabriek wordt
de eigenaardige fabricagewijze aan het personeel eigen gemaakt.
Door de ingetreden malaise is de wereldmarktpositie van de kunst
zijde, als van de meeste handelsartikelen, sterk gewijzigd, hetgeen
niet wegneemt dat het groote bedrijf met vooruitzichten op redelijke
winst in de toekomst kan worden opgenomen.
Lucifers fabricage.
De resultaten over 1920 waren niet bevredigend.
Leder fabrieken en -handel.
Terwijl het jaar 1920 voor de leerlooierij en -handel tamelijk gunstig
aanving en de handel zich half 't jaar tot tamelijk levendigen handel
kon uitbreiden, gaf een en ander het laatste kwartaal een doodsch
aanzien. De steeds terugloopende prijzen waren, met het oog op de
aanzienlijke voorraden, oorzaak dat met verlies in 1920 gewerkt is.
Machinefabriek, Ketelmakerij, Locomotieffabriek, Electrische Appa-
ratenfabriek, Electrische Installatie-af deeling.
In den loop van het jaar 1920 was de drukte in dit bedrijf zeer
bevredigend en het aantal opdrachten in de eerste helft zeer groot.
In het najaar kwamen de opdrachten echter steeds trager in, zoodat
het bedrijf voortgezet werd en bij opstelling over het algemeen nog
voortgezet wordt op de bestellingen, die in de eerste helft van 1920
gedaan zijn.
Tengevolge der wettelijk vastgestelde 48-urige werkweek is het
niet meer mogelijk de algemeene onkosten over een grooter aantal
bedrijfsuren te verdeelen de arbeidslust is door den verkorten arbeids
tijd niet, de uurloonen daarentegen zijn in het jaar 1920 zeer sterk
gestegende Duitsche industrie neemt meer en meer haar vroegere
plaats als exporteerend land weer in, daarin gesteund door de lage
loonen en het niet de hand houden aan den 8-urigen arbeidsdag.
Deze verschijnselen werken samen om de toekomst der Nederlandsche
industrie met zorg tegemoet te zien en hadden tot gevolg een bijna
paniekachtig te noemen teruggang in de beursnoteering der industrieele
fondsen. De fabrieken, die tijdens den oorlog zijn opgericht of zich
abnormaal hebben vergroot, ondervinden in het bijzonder de slapte
in zaken, omdat zij niet een voldoend aantal vaste afnemers hebben
kunnen krijgen in deze weinige jaren om voldoende opdrachten te