2 Hieronder volgt een overzicht der ontvangsten en uitgaven. Batig slot der rekening 1919 f 2149,34. Aan interesten van belegd kapitaal werd in 1920 ontvangen f 1898,54. Van het kapitaal van het pensioenfonds is op 1 Januari 1920 afgelost f 1000,der 3 '/2 °/o leening van 1886, gemeente Breda en f 1000,— nominaal der 3 °/0 geconverteerde schuld, gemeente Breda, koers 50 De bijdrage van de gemeente bedroeg over 1920 a. algemeene dienst f 47971,35 b. gasfabriek - 4300, c. waterleiding - 800, d. bank van leening - 300, Aan bijdragen van gemeente-ambtenaren voor eigen pensioen werd ontvangen f 5035,85 voor weduwen en weezenpensioen f 8803,715Voor inkoop van diensttijd als gemeente-ambtenaar f 95,30. Alsvoor, als tijdelijk gemeente-ambtenaar f 62,42. De door de gemeente vóór 1 October 1913 gepensionneerde ambtenaren droegen bij f 197,86. Verder is als ontvangst verantwoord Teruggaaf van aan 2 gepensionneerde werklieden verstrekte voorschotten f 118, De uitgaven bedragen Administratiekosten (hieronder begrepen de vergoeding ad f 300,— aan den administrateur) f 433,66. Bij den betaalmeester werd gestort voor ambtenaarspensioen (ingevolge art. 40 der Pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913) f 14.485,50 ingevolge art. 43 (inkoop van tijdelijke diensten) f 3049,84, ingevolge art. 63 en 64 dierzelfde wet (inkoop van vroegere diensten) f 850,88, ingevolge art. 65, 2e lid f 229,83, ingevolge art. 68 dier wet (jaarlijksche vergoeding voor uitgekeerde ambtenaarspen sioenen) f 10.280,—voor weduwen- en weezenpensioen, (ingevolge art. 27, le lid, sub a, der weduwenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913) f 22.139,815. Aan vóór 1 October 1913 verleende pensioenen werd betaald een bedrag van f 9788,415 Aan na 1 October 1913 gepensionneerde gemeente-ambtenaren werd aanvullingspensioen betaald ten bedrage van f 462, Aan de weduwen van 2 vóór 1 October 1913 gepensionneerde ambtenaren, overleden respectievelijk in 1917 en in 1918, werden pensioenen betaald, respectievelijk groot f 465 over 1920 en f 318,75 over 3 kwartalen. Aan twee werklieden zijn, met machtiging van burgemeester en

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 74