3 wethouders, voorschotten betaald tot het tijdstip, waarop hun Rijks pensioen zou worden toegekend en onder verplichting, dat door hen het genotene in de kas van het gemeentelijk pensioenfonds zoude worden teruggestort. Deze voorschotten bedroegen te samen f 118, De terugstorting heeft plaats gehad. Aan verhoogde pensioenen, een en ander volgens raadsbesluit van 21 Oct. 1920 is over 1920 betaald f 10 293,19, hiervoor kwamen in aan merking 66 belanghebbenden. Dit bedrag stijgt geleidelijk. Vervolgens is nog terugbetaald een bedrag van f 92,405 wegens teruggestorte bijdragen voor weduwen en weezenpensioen. Mede is in uitgaaf gebracht a. inkoopsom voor pensioen, ingevolge art. IV en V der wet van 21 Juni 1913, Stbl. no. 303 f 225,09 Het totaal der ontvangsten bedroeg f 73.232,375 en dat der uit gaven f 73.232,375 zoodat de rekening sluit. Aan dit verslag wordt toegevoegd I. Staat der bezittingen van het fonds, naar den toestand op 31 December 1920. II. Opgave van betaalde pensioenen in 1920. BREDA, 14 Juli 1921. De Administrateur, F. CERUTTI.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1920 | | pagina 75