18
Burgemeester en Wethouders deelden de commissie mede,
dat aan Th. A. J. van der Horst vergunning geweigerd was
voor het oprichten van een fabriek voor worstbereiding in perceel
Haagdijk No. 37, omdat de inrichting uit een oogpunt van
volksgezondheid niet voldeed of voldoen kon aan redelijk te
stellen eischen en in strijd was met art. 19 der vleeschkeurings-
wet 1919.
Bouwverordening.
Wijziging. Burgemeester en Wethouders vroegen de commissie advies
over een wijziging van de bouwverordening. Uit het ontwerp
bleek, dat vele wijzigingen, door de commissie het vorige verslag
jaar voorgesteld, door Burgemeester en Wethouders waren over
genomen. De commissie bracht uitvoerig rapport uit na behande
ling van het ontwerp in een vergadering, waarbij de directeur
der openbare werken tegenwoordig was.
Evenals in de vorige jaren werd door Burgemeester en Wet
houders van Breda herhaaldelijk het oordeel der commissie ge
vraagd over het al of niet verleenen van uitzondering op art. 14
der bouwverordening.
De commissie, alvorens haar advies uit te brengen, stelt zich
immer door een plaatselijk onderzoek op de hoogte van den toestand.
De lijst van de uitgebrachte adviezen en de beslissingen door
den gemeenteraad genomen is als bijlage 1 in dit verslag opge
nomen.
Art. 88 Aig. Buren van den bewoner van perceel Stallingstraat No. 9
olitieverorde- 1
ning. klaagden over hinder van stank, veroorzaakt door van elders
aangevoerde mest, welke op het open terrein van genoemd perceel
ter droging werd uitgespreid. De klacht werd ter kennis gebracht
van Burgemeester en Wethouders, aangezien de bewoner van
perceel Stallingstraat no. 9, handelde in strijd met art. 88 der
algemeene politieverordening. Nadien heeft die handeling 'opge
houden.
Burgemeester en Wethouders verzonden aan de commissie ter
kennisgeving en terugzending het antwoord van den Minister
van Arbeid op de geopperde bedenkingen tegen de concept
verordening ter uitvoering van art. 6 der Warenwet 1919. De
commissie nam met belangstelling daarvan kennis.