23 BIJLAGE II. Verkort verslag der in 1919 gehouden woningtelling De resultaten der woningtellers zijn vervat in 5 tabellen volgens model van het Ministerie van Arbeid. De gegevens zijn iets minder uitvoerig, dan die der in 1918 gehouden telling, waarbij tevens werden opgenomen het aantal kamers en het aantal be woners van iedere woning, alsmede de namen der gezinshoofden en de grootte van ieder gezin. Uit de gegevens der 5 tabellen zijn de volgende conclusies te trekken 1. Het aantal woningen zonder nering of bedrijfsruimte be droeg met inbegrip van nood- en onbewoonbaar verklaarde wonin gen 4610. 2. Het aantal woningen met nering of bedrijfruimte bedroeg 987. Een vergelijking met de cijfers der woningtelling 1918 is niet mogelijk, daar toen in de betreffende staten niet waren opgenomen de huurwaarden van woningen, bewoond door eigenaars van dienstwoningen, terwijl deze bij de laatste stelling zijn verkregen door schatting en door overname uit het register van den contro leur der belastingen. 3. Het totaal aantal woningen bedroeg 5597 (benevens 5 zol derwoningen). Volgens de telling in 1918 was dit aantal 5584. 4. Op het tijdstip der telling waren in sommige huurklassen enkele leegstaande woningen aanwezig. Zelfs in huurklasse 18, 5 stuks, overeenkomende met 2, 92 van het totale aantal, wat op een eenigszins normalen toestand zou wijzen. Echter blijkt uit tabel V, dat in die klasse door 27 gezinnen samen woning plaats had. 5. Uit tabel V volgt, dat in de gemeente woonden 6061 gezinnen. 6. In elke huurklasse blijkt een tekort aan woningen te zijn. In totaal wonen 459 gezinnen met andere in ééne woning, wat zou wijzen op een tekort van 459 woningen. Hierbij dienen echter nog te worden gevoegd het aantal be woonde onbewoonbaar verklaarde woningen, zolder- en nood woningen (te zamen 99) en het aantal, dat voor onbewoonbaar verklaring in aanmerking komt (geschat op 150), zoodat er dus zouden moeten zijn 5597 459 99 150 6305 woningen. Voor een normalen toestand, rekenende op 3 i leegstaande

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1921 | | pagina 173