bode J. P. Kramer, onder toezicht van den opzichter L. Ansems,
dagelijks kringsgewijze nagezien en degelijk onderhouden.
De in September 1919 aan de Daimler Motoren-Gesellschaft te Berlin-
Marienfelde bestelde auto-motorbrandspuit, waarvan de aflevering door
de tijdsomstandigheden niet vroeger kon geschieden, arriveerde op
16 November j. 1. in onze gemeente.
De beproeving ervan had plaats op 23 November d. a. v. ten
overstaan van den Heer Gordijn, Commandant der Brandweer van
Amsterdam, die zich welwillend hiertoe bereid verklaarde. De
machinespuit bleek ruimschoots aan de gestelde capaciteit te voldoen
en geheel te zijn afgewerkt volgens de omschrijving en overeenkomst.
De uitkomst der verschillende proefnemingen zijn vastgelegd in een
proces-verbaal, dat in ons archief berust. De auto-spuit is voorloopig
geplaatst in eene oude bergplaats aan de St. Annastraat. Een voorstel
tot het verkrijgen eener eenvoudige, doch behoorlijke en vorstvrije
garage zal door ons aan het Gemeentebestuur worden gedaan.
Wij achten het niet ondienstig de volgende korte beschrijving
onzer brandweer-auto in dit verslag op te nemen
Het chassis is in hoofdzaak het normale Mercedes-Daimler 3 V2 Tons
cardan-chassis der Daimler drie Tons cardan-vrachtwagen.
De motor heeft 4 paarsgewijze gegoten cylinders, afgesloten met
aluminium deksels, met kleppen hangende in den kop, welke door
tuimelaars en lange commandostangen bewogen worden. De nokkenas
voor het bewegen dezer stangen ligt boven in het motorcarter.
De boring der cylinders is 160 m.M., de slag 120 m.M. Bij 1200
omwentelingen per minuut geeft de motor 60 P. K. aan de rem.
De ontsteking bestaat uit de groote bedrijfszekerheid garandeerende
Bosch hoogspanningsmagneet, waarnaast een batterijontsteking
elke cylinder is dus van 2 bougies voorzien. Eveneens, is, ter
meerdere bedrijfszekerheid, een dubbele carburateur geplaatst, zoodat
mocht onverhoopt een sproeier of ander onderdeel daarvan verstopt
raken, de motor onmiddellijk door middel van den tweeden carburateur
door kan blijven werken.
De smering heeft plaats onder druk, terwijl lagers, zuigerpennen
enz., door kanalen van olie voorzien worden. Om het afrijden te
vergemakkelijken is aan het vooreinde der krukas eene inrichting
gemaakt, waardoor automatisch een decompresseur in werking wordt
gesteld, welke eveneens automatisch weder buiten werking komt,
indien de motor door middel van den aanzetslinger in gang is gezet.
Een electrische starter is aanwezig.
Aan de afkoeling van den motor, welke eventueel uren stationair
zal moeten draaien, is bijzonder veel aandacht gegeven. Behalve de
groote Daimler raat-radiateur en pomp, is nog een aparte leiding
welke naar den mantel, om het lichaam der centrifugaalpomp, leidt,
zoodat het koelwater door het koude perspompwater wordt afgekoeld.