Vergaderingen. Door de Commissie werden in het afgeloopen jaar 16 vergaderingen gehouden, tegen 18 in het voorafgaande jaar. De vergaderingen werden door alle leden steeds zooveel mogelijk bijgewoond. Absoluut schoolverzuim. De Commissie bleef dit jaar verschoond van de verplichting om aansprakelijke personen op te roepen, wier kinderen geen huis onderwijs ontvangen noch op eene lagere school zijn geplaatst. Ambtshalve inschrijving had dus niet plaats. Toch kwamen ons nu en dan gevallen ter oore van kinderen, die, ofschoon nog leerplichtig, de school reeds voorgoed hadden verlaten. De hoofden van scholen houden deze kinderen als leerling inge schreven, waardoor ze onder de gewone verzuimers vallen, op wie de wetsbepalingen omtrent het relatief schoolverzuim van toepassing zijn. Relatief schoolverzuim. In het afgeloopen jaar werden ter zake van dit verzuim voor onze Commissie opgeroepen de aansprakelijke personen voor 128 leer plichtige kinderen. In de vijf voorafgaande jaren bedroegen deze cijfers respectievelijk als volgt in 1920 167, in 1919 225, in 1918 248, in 1917 283 en in 1916 120. Van de opgeroepen personen verschenen er slechts 41 voor de Commissie; de ouders van de overige 87 kinderen gaven aan de oproeping geen gevolg en vonden het blijkbaar niet de moeite waard, om het schoolverzuim hunner kinderen voor de Commissie aannemelijk te maken. Met uitzondering van een drietal personen, wier kinderen bleken niet meer leerplichtig te zijn, werden de verschenen personen over eenkomstig de wettelijke voorschriften in kennis gesteld met de gevolgen, welke het laten voortduren der overtreding voor hun hebben kon en werden zij tevens ernstig gewaarschuwd om het ongeoorloofd verzuim te doen ophouden. Aan de niet-verschenen personen, veelal recidivisten, werd eene schriftelijke waarschuwing toegezonden. Ofschoon in het algemeen te constateeren valt, dat het school verzuim afneemt, waartoe niet weinig bijdraagt de hoogere boete, die in den laatsten tijd door den Kantonrechter wordt opgelegd, zijn er nog altijd ouders, die zich om het bestaan der leerplichtwet al heel weinig bekommeren. Van de gewijzigde leerplichtwet, die op 1 Januari 1922 in werking is gestreden en wier bepalingen een snellere

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1921 | | pagina 295