Ingevolge de verwachting, dat in 1922 nog geen gevolg gegeven zal kunnen worden aan de voorgenomen uitbreiding is bij den post rente en aflossing van leeningen nog geen bedrag als zoodanig voor bouwkosten enz., opgenomen. Zal dit op de begrooting 1923 wel kunnen? De Commissie blijft het hopen. Besluit. Hiermede is de Commissie aan het eind van haar verslag gekomen, waaruit moge blijken, dat het jaar 1921 een niet onbelangrijk jaar in de geschiedenis der school is geweest. Is het afgeloopen jaar belangrijk geweest voor het Nijverheids onderwijs in het algemeen, door de inwerkingtreding der Nijv. Ond. Wet en de daaraan verbonden algemeene maatregelen van bestuur, waardoor niet alleen de finantieele verhouding tusschen het Rijk en de Scholen veel beter is geworden, de Gemeenten meer finantieel bij de scholen betrokken zijn, ook de rechts positie van het Personeel is verbeterd, is meer omschreven en vastgelegd hetgeen van te voren hier en daar wel gebruikelijk, doch niet verplichtend was. Voor onze school is in die richting reeds veel gedaan en voorbereid, zoodat de wettelijke toestand vrijwel' is verkregen. Dankbaar worde dan ook hier vermeld, de welwillende mede werking van den Minister van Onderwijs, K. en W., van den Heer Inspecteur-Generaal en van den Inspecteur den Heer Groote Haarde welwillende ontvangst van de adviezen der Commissie door het College van B. en W., alsmede de verdere behandeling van desbetreffende stukken door den Gemeenteraad. De Commissie waardeert ten zeerste de wijze, waarop het personeel met zijn ijvervollen Directeur zijn taak vervult en medewerkte bij het verder doorvoeren der reorganisatie constateert met genoegen, dat er in de School een goede geest heerscht, welke voor het onderwijs niet anders dan gunstig kan zijnmoge dat in de toekomst steeds zoo blijven. De Commissie sluit met den wensch, dat de School steeds in toenemende bloei blijve verkeeren, de belangstelling voor het Nijverheidsonderwijs in het algemeen en voor de School in het bijzonder blijve toenemendat de School in alle opzichten, ingevolge het oogmerk van haren stichter, wijlen Dr. van Cooth, een zegen moge zijn en blijven voor Breda en omgeving. BREDA, 28 Febr. 1922. De Commissie voor de Ambachtsschool, Mr. Dr. W. G. A. VAN SONSBEECK, Voorzitter. B. STEGGERDA, fungeerend Secretaris. Dir. der School. 19

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1921 | | pagina 316