schoolhij spoorde de leerlingen aan met ambitie de lessen te volgen en te profiteeren van hetgeen hun zoo gemakkelijk werd geboden spr. had vertrouwen in de goede samenwerking der leeraren. Den 16den Dec. werd een leeraarsvergadering gehouden, waarin klasse-indeeling, lesrooster, enz. werden besproken. Den 17den Dec. zijn de lessen begonnen met 344 leerlingen,, aan wie slechts met veel overleg plaatsing kon worden verleend, met dien verstande dat niet alle groepen voor 3 lestijden per avond in aanmerking konden komen. Een 20-tal scholieren van M. U. L. O. of L. S., die zoo gaarne een paar uren teekenles per week wenschten te ontvangen, moesten worden afgewezen. Het sprak van zelf, dat alles niet dadelijk volgens eisch geregeld kon wordenhet was een overgangstijdperk. Vooral de indeeling der leerlingen bij het theoretisch onderwijs was moeilijk, aangezien velen wel het teekenonderwijs, doch niet het theor. onderwijs regelmatig hadden gevolgdzoo kon b.v. een leerling voor het teekenen bij het 3de leerjaar worden ingedeeld, voor de theorie was het 1ste of 2de leerjaar zeer gewenschtmet veel overleg moest in deze worden gehandeld. Vooral deed zich groote behoefte gevoelen aan meer lokalenop eenige zalen moesten twee leeraren met hun klasse tegelijk worden geplaatst, hetgeen zeer ongewenscht is. Ook de klasse-indeeling was daardoor niet te maken zooals dat wel behoorde. Waar ook de Ambachtsschool aan meer lokalen behoefte had, werd al spoedig overwogen in hoeverre het mogelijk zoude zijn door uitbrei ding van het gebouw in een en ander te voorzienin de jaarverslagen der Ambachtsschool is daaromtrent een en ander reeds medegedeeld. In de nieuwe regeling was ook opgenomen, dat.voortaan door de school zouden worden verstrekt de benoodigde materialen, het teeken bord en teekenhaak, terwijl de leerlingen hadden te zorgen voor passerdoos, driehoeken, dubb. decimeter, potlooden, gummi en punaises; dit hield vooral verband met de te maken teekeningen. Cursus 1919—1920. Door den grooten toeloop van leerlingen bleek het aantal «over genomen leeraren met vaste benoeming niet voldoendevooral voor het theoretisch onderwijs moest hierin op bijzondere wijze worden voorzien. Aangezien zeer veel nog in een overgangs-stadium verkeerde, werden de aanvullende leerkrachten als «tijdelijk» aangenomen n.l. voor den cursus 1919—1920. Deze vermeerdering van leeraren hield ook verband met de nieuwe bepaling in den leidraad, dat een leeraar, reeds een dagtaak hebbende bij het onderwijs, niet meer dan 8 les-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1921 | | pagina 321