Opgelden van verkochte panden. Deze opgelden bedragen 5 cent per gulden van de verkoopsom. Als zoodanig werd ontvangen in Maart 1921 24,: Juni September December - 25,90 - 20,32 - 22,25 Samen 93,33 De ontvangsten bedroegen in 1916 104,49 1917 - 104.94 1918 - 86,72 1919 - 89,87 1920 - 100,30 In 1921 alzoo minder ontvangen dan in 1920 f 6,97. Kosten vallende op de verkoopingen. in Maart 1921 40,60 Juni - 46,20 September - 43,15 December - 42,30 172,25 Die kosten bedroegen in 1916 147,80 1917 - 189,90 1918 - 186,92 1919 - 214,63 1920 - 198,15 In 1921 minder dan in 1920 uitgegeven f 25,90. Kantoor van waarborg der gouden en zilveren werken. Bij de verschillende verkoopingen werd hieraan uitgegeven Terugbetaald bij lossing vóór de verkooping. in Maart 1919 3,375 3,375 in Juni - 1,575 - 1,575 in September - 3,45 - 1,425 - 4,875 in December - 0,90 - 0,90 3,45 7,275 10,725 en in 1916 16,125 1917 - 12,75 1918 - 10,05 1919 - 11,025 1920 - 10,575

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1921 | | pagina 389