36
Vergunningsrecht voor den verkoop van sterken drank
in het klein.
Aan dit recht is voor het vergunningsjaar 1921/22 ontvangen voor
99 gewone en 3 bijzondere vergunningen f 6229,69 tegen f 5904,685
over 1920/21.
Het recht voor eene bijzondere vergunning bedraagt 75 ten honderd
van het bedrag, hetwelk voor een gewone vergunning, overeenkomstig
art. 20, 3de lid, der Drankwet, wordt vastgesteld.
Bovendien wordt het recht van elke vergunning met 50 ten honderd
verminderd voor de localiteiten, waarin geen sterken drank in het
klein verkocht of geschonken wordt tusschen Zaterdagavond 6 uur
en Maandagochtend 8 uur.
Van deze bijzondere bepaling werd in 1921 gebruik gemaakt door
de houders van 3 bijzondere vergunningen.
Met betrekking tot de schatting der huurwaarde van localiteiten,
waarin sterke drank in het klein wordt verkocht, werd door ons in
1909 eene regeling vastgesteld, opgenomen in het gemeenteverslag van
dat jaar, welke regeling ook in 1921 tot grondslag voor de berekening
van het vergunningsrecht heeft gestrekt.
Schatter van de dranklocaliteiten is de heer F. B. Engbersen.
Ten aanzien van de uitvoering en de toepassing van verschillende
bepalingen der Drankwet valt alsnog het volgende te vermelden
Verleend werden
2 vergunningen, ingevolge art. 5, 2de lid (tegen inwisseling van
twee bestaande vergunningen).
4 vergunningen voor den verkoop alleen aan logeergasten.
Overgeschreven werden
1 vergunning op een ander persoon (art. 26 le lid).
Ingetrokken zijn
1 vergunning, medetellende voor het maximum.
Vervallen zijn
Geene vergunningen, medetellende voor het maximum.
Ten aanzien van de verloven valt het volgende te vermelden
Verleend werden 12 verloven voor den verkoop van alcoholhoudenden
anderen dan sterken drank en 5 verloven voor den verkoop uitsluitend
van alcoholvrijen drank.
Ingetrokken werden 11 verloven, waarvan door den houder vrijwillig
afstand is gedaan.