het plaatsen van werklooze arbeiders bij de gemeente-bedrijven
fraude door een afdeelingspenningmeester, naar aanleiding waarvan
aan Burgemeester en Wethouders werd geadviseerd hiervan aangifte
te doen bij de justitie wachtgeldregeling voor de N.V. Chocolade- en
Cacaofabrieken Kwattabespreking van de circulaire van den
Minister van Arbeid d.d. 5 December 1921, betreffende steunverleening
aan noodlijdende werkloozenkassen voor 1922 verbouwing van het
oude telefoonbureau tot Arbeidsbeurs.
Verder werden regelmatig de circulaires van den Directeur van den
Rijksdienst behandeld of daarvan kennis genomen.
D. Gebouw.
Nog steeds blijft een ander lokaal voor de Arbeidsbeurs de volle
aandacht vragen en de Commissie is van meening, dat de toestand
der lokalen met den dag onhoudbaarder wordt en niet bevorderlijk
is voor een goeden gang van zaken. Uit het feit, dat door Burgemeester
en Wethouders is voorgesteld, om het oude telefoonbureau op het
Stadserf te verbouwen en voor lokalen van de Arbeidsbeurs in te
richten, mag ongetwijfeld worden afgeleid, dat ook dat College het
gemis van een behoorlijk gebouw voelt. Door de Commissie werd
alsnog een voorstel gedaan, om het gebouw in den Beijerd, thans
gedeeltelijk in gebruik bij het trambedrijf, voor Arbeidsbeurs in te
richten.
HOOFDSTUK II.
A. Werkwijze der Arbeidsbeurs.
In de werkwijze kwam in zooverre verandering, dat wegens uit
breiding van het personeel met een controleur de werkzaamheden meer
verdeeld werden, zoodat deze een meer regelmatig verloop hadden.
Tot het geven van meerdere bekendheid aan de Arbeidsbeurs werden
in den loop van het jaar meerdere malen advertenties geplaatst. Nog
steeds wordt voortgegaan wekelijks de vraag naar arbeidskrachten,
bij de Gemeentelijke Arbeidsbeurs en de Centrale Rijksarbeidsbeurs
ingekomen, te publiceeren in de plaatselijke bladen. Zooals reeds is
medegedeeld in het vorige verslag, maakte de administratie van het
Dagblad van Noordbrabant er bezwaar tegen deze lijst van aanvragen
gratis te plaatsen.
B. Bijzonderheden omtrent de verrichtingen der Arbeidsbeurs.
In 1921 werden 33 verklaringen afgegeven tot toelating van buiten-
landsche arbeidskrachten n. 1. 1 weefster, 2 wevers, 8 stucadoors, 1
voorcalculator, 17 arbeidsters voor de Hollandsche Kunstzijde-industrie,