19
mogelijk de voorbeelden verband houden met het beroep van den
leerling. Bij het vakteekenenbehoort de vaktheoriewelke
gegeven wordt bij het verklaren van de op te geven teekeningen.
Er wordt evenwel naar gestreefd om ook deze vaktheoriewelke
vanaf het 3e leerjaar gegeven moet worden, zoodanig te doceeren,
dat deze nog beter tot haar recht kan komende noodzakelijke
combinatie van klassen is dan vooral een bezwaar.
De leerlingen, wier beroep zulks noodig maakt, ontvangen boven
dien nog boetseerlessen als het ware plastisch handteekenen
bedoeld worden hier beeldhouwers, meubelmakers, stucadoors, steen
houwers, e. d.
Voor de schilders der voortgezette klassen is nog gelegenheid
opengesteld om aan de penseeloefeningendeel te nemen als
letterschrift met bijpassende decoratieve versiering, hout- en marmer
imitatie; dit laatste is nog altijd een gewenschte kennis voor den
schilder.
De leerlingen, wier beroep geen bepaald vakteekenen behoeft, ont
vangen in algemeenen zin teekenen, hoofdzakelijk handteekenen met
eenig lijnteekenen.
Het aantal uren voor al deze vakken wordt geregeld naar het
beroep en de soort van leerlingen.
De schooltijden zijn 5 dagen per week Zaterdags niet des
avonds van 6 1/2 - 9 V2 uurde leerlingen ontvangen per week van
12 tot 15 uren les, geregeld in verband met leerjaar en klasse.
De duur der lestijden is voor dezen loopenden cursus aldus gesteld
in verband met de desbetreffende bepalingen in de Nijv. Ond. Wet en
daaraan verbonden algemeene maatregelen van bestuur; de vorige
cursussen waren de lestijden niet zoo lang.
De cursusduur is 6 maanden, aanv. 1 Oct., einde 31 Maart; even
eens overeenkomstig de desbetreffende bepalingen.
Aangezien bijna alle leeraren een dagtaak bij het onderwijs hebben,
aan Ambachtsschool, H. B. S. of Lagere School en deze overeen
komstig de bepalingen hoogstens 8 avondlesuren mogen waarnemen,
is vooral bij de teekenlessen niet te voorkomen, dat de zelfde klassen
van 2 leeraren die lessen ontvangen. Deze methode eischt meer
leerarenhet totaal aantal lesuren moet nu over meer leeraren
worden verdeeldfinancieel geeft dit echter geen verschil, het is
alleen bij de indeeling eenigszins moeilijker. Voor de betrokken
leeraren is het beter, aangezien voorkomen wordt een zekere over
belasting van lesuren.
De vanwege het Departement van Onderwijs in 1920 uitgegeven
leidraad voor de salarisregelingen, welke leidraad bij Raadsbesluit
van 13 Juni 1921 werd aangenomen met terugwerkende kracht tot