34 Bijlage A. Nr. 1113. 24 Maart 1921. Dienstregeling der Spoorwegen. Aan de Directie der Nederlandsche Spoorwegen te Utrecht. De gecombineerde vergadering van eenige Kamers van Koophandel en Fabrieken in het zuiden des lands, ge houden te Breda op 21 Maart 1921, waarbij vertegen woordigd waren de Kamers van Vlissingen, Middelburg, Roosendaal, Breda, Oosterhout, Tilburg, den Bosch, Eindhoven, Weert en Maastricht en mede handelende krachtens schriftelijk verzoek namens de Kamers van K. en F. te Ter Neuzen, Bergen op Zoom, Waalwijk en Venlo, heeft de eer zich tot Uwe Directie te wenden ter zake van hoog noodig geachte verbeteringen in de dienst regeling der spoorwegen. In het algemeen was de vergadering van oordeel, dat bij de laatste dienstregelingen, en nu ook weer bij de nieuw ontworpen regeling, weinig rekening gehouden wordt met de belangeh van het verkeer tusschen het westelijk deel en het oostelijk deel van het zuiden des lands onderling. De dienst wordt zooveel mogelijk gecon centreerd men heeft wel in het algemeen behoorlijke treinen naar het centrum des lands, maar de onderlinge verbindingen tusschen de excentrisch gelegen deelen zijn geheel onvoldoendemet name werd gewezen op de slechte verbinding tusschen Vlissingen en Maastricht vice-versa. Een voorname klacht tegen de dienstregeling is de gebrekkige verbinding vanuit Zeeland en oostelijk Noord- Brabant met Rotterdam in de morgenuren. Voor den handel is het zeer gewenscht een vroege snelle verbinding te krijgen met Rotterdam ten einde de beursbezoekers tijdig aldaar aanwezig te doen zijn. Bij de nu bestaande dienstregeling zijn de beursbe zoekers uit Zeeland en Bergen op Zoom verplicht, ten einde des Maandagsmorgens tijdig ter beurze te kunnen zijn, reeds des Zondagsavonds te vertrekken, zelfs zijn er sommige beursbezoekers, die, gemoedsbezwaren heb bende tegen het reizen op Zondag, reeds des Zaterdags moeten vertrekken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1921 | | pagina 451