reeds gedaan is als zoodanig niet geaccepteerd kan
worden voor eene verdere uitbreiding van het afwentelen
van kosten, in het Algemeen Belang gemaakt, op de
Industrie. Deze redeneering volgend kunnen weldra de
kosten, voortspruitend uit andere wetten zooals Veilig
heidswet, Arbeidswet, met hetzelfde motief op de
Industrie worden afgewenteld.
Moge de wenschelijkheid en mogelijkheid hiervan ook
door sommigen worden bepleit, de overtuiging, dat het
opstapelen van steeds meer lasten op de Industrie leiden
zal tot een steeds toenemende verzwakking dier Industrie,
wint gelukkig meer en meer veld.
Waar Uwe Excellentie blijkbaar van de onderstelling
uitgaat, dat het niet onbillijk mag genoemd worden, dat
deze nieuwe last op de Industrie wordt overgewenteld
en waar de Vergadering unaniem van meening was, dat
de Staat de kosten moet blijven dragen voor maatregelen
van Algemeen Belang, welke gedragslijn tot nu toe,
practisch gesproken, gevolgd is, daar vroeg de Vergade
ring zich af, of het bij zulk een uiteenloopende waar
deering de~ moeite loont een, volgens de Vergadering
uiterst gevaarlijken weg in te slaan, temeer waar de
begroote besparing van ca. f 240.000,die hierbij
jaarlijks bereikt zal worden, in het niet verdwijnt, ver
geleken bij de enorme bedragen, die bespaard zullen
moeten worden.
Verder kwam de Vergadering nog op, tegen de regels
1825 der Memorie van Toelichting, pagina 2welke
den indruk geven alsof Uwe Excellentie bij het opstellen
der wetswijziging heeft getracht, deze zoo weinig moge
lijk drukkend voor de Industrie te doen zijn. Waar in
deze regels gezegd wordt, dat het gewenscht is, dat
de jaarlijksche heffing zich beperkt tot stoomketels
(zulks om o.m. de belasting voor de Industrie niet te
drukkend te doen zijn) merkte de Vergadering op, dat
het uitsluitend doel van de wetswijziging is, om de
kosten van het toezicht enz. dat is dus een vast
bedrag door de Industrie te laten betalen. Beperkt
zich de jaarlijksche heffing uitsluitend tot stoomketels,
dan wordt door dezen maatregel slechts bereikt, dat
het bedrag per stoomketel hooger wordtde druk op
de Industrie wordt er niet in het minst door beperkt.
Ten slotte merkte de Vergadering nog op, dat een
der onaangename zijden der voorgestelde wetswijziging
42