43
B. Gemeente-politie.
I. Personeel.
Het politie-personeel bestond op 31 December 1921 uit
een commissaris van politie
twee inspecteurs
vier adjunct-inspecteurs
een bureelambtenaar
een klerk
een of meer schrijvers
vier hoofdagenten-rechercheur
vier hoofdagenten-controleur
zeventig agenten eerste en tweede klasse.
De in burgerkleeding dienstdoende hoofd- en subalterne agenten
ontvangen voor die kleeding vergoeding, deels in verrekening met
het bedrag vastgesteld voor de uniformkleeding.
Ook op de begrooting 1921 was eene som beschikbaar gesteld
voor den burgemeester, om in bijzondere gevallen aan den dag
gelegden dienstijver te beloonen.
De levering van kleedingstukken voor de agenten van politie is
bij onderhandsche aanbesteding opgedragen aan Gebrs. L. F. Kroes,
uniform-kleermakers alhier.
De te leveren kleedingstukken worden, volgens de aanbestedings
voorwaarden, vooraf aan een deskundig onderzoek onderworpen.
Terzake van die leveringen, waaronder ook begrepen de vergoeding
voor het dragen van burgerkleeding, de vergoeding voor schoeisel
en handschoenen, het aanschaffen van uitrustingstukken en rijwielen
werd in 1921 uitgegeven f 16.783,74.
Voor het bezit van het diploma ingesteld vanwege den Algemeenen
Nederlandschen Politiebond werd uitgekeerd f 1663,32.
II. Politie-mededeelingen.
A. Mutatiën in het personeel.
Eervol ontslagen op verzoek 4 politie-ambtenaren, n.l. 1 adjunct
inspecteur, 1 hoofdagent-rechercheur, 1 agent le klasse en 1 agent
2e klasse.
Eervol ontslagen, niet op verzoek 3 agenten 2e klasse.
Niet-eervol ontslagen 3 agenten, n.l. 1 agent le klasse en 2
agenten 2e klasse.
Benoemd 1 adjunct-inspecteur en 9 agenten 2e klasse.
Bevorderd 1 adjunct-inspecteur der recherche tot inspecteur en
2 agenten 2e klasse tot le klasse.
(In tijdelijken dienst) Vast aangesteld 1 adjunct-inspecteur en
7 agenten 2e klasse.
Teruggesteld 1 agent le klasse tot 2e klasse.