No. 1198. 11 Januari 1922.
Publieke Telefooncel.
Aan den Heer
Directeur-Generaal der Posterijen en Telegrafie
te 's Gravenhage.
HoogEdelGestrenge Heer
Onze Kamer heeft de eer zich tot U te wenden naar
aanleiding van het feit, dat aan het station Breda geene
publieke telefooncel aanwezig is.
De behoefte daaraan doet zich echter sterk gevoelen
voor aankomende en vertrekkende reizigers is het een
groot gerief in het stationsgebouw de telephoon ter be
schikking te hebben. Waar andere plaatsen wel in het
bezit zijn van eene publieke telefooncel aan het station,
acht onze Kamer het gewenscht, gezien het drukke
reizigersverkeer aan het station Breda, dat hier even
eens die gelegenheid geboden wordt.
Bij informatie bij den heer Inspecteur van het Vervoer
van de Nederlandsche Spoorwegen alhier is gebleken,
dat in het stationsgebouw waarschijnlijk een goede
plaats voor eene telefooncel aangewezen kan worden.
Onze Kamer richt derhalve het verzoek tot U H.Ed.
Gestr. te willen bevorderen dat aan het station alhier
eene publieke telefooncel geplaatst worde.
Bij goedgunstige beschikking gelieve U dan met ge
noemden heer Inspecteur omtrent de plaats in overleg
te willen treden.
De Kamer voornoemd.
49
Bijlage K.