Bericht op schrijven van 6 Januari 1922 No. 1194. Betreffende Telefoonverkeer met België. 's-Gravenhage, 7 Februari 1922. Nr. 3171 3e Afd. In antwoord op nevenvermeld schrijven, heb ik de eer Uw college te berichten, dat de vertraging in het telefoonverkeer met België daaraan is te wijten, dat de uitbreiding van het aantal telefoongeleidingen tusschen Nederland en België geen gelijken tred heeft kunnen houden met de buitengewoon snelle toename van het aantal af te wikkelen gesprekken. De aanleg van een aantal nieuwe verbindingen, welke de vertraging zullen doen verminderen is echter met kracht ter hand genomen, zoodat met grond mag worden verwacht, dat het Nederlandsch-Belgisch telefoonverkeer binnen afzienbaren tijd aan normaal te stellen eischen zal voldoen. Dat van Brussel uit een gesprek vlugger tot stand komt met Breda, dan in omgekeerde richting, vindt ver moedelijk zijn oorzaak in het minder groote aantal buitenlandsche aanvragen. In het algemeen worden de gesprekken langs dien weg geleid, welke de minste vertraging oplevert. Dit zal nu eens Rotterdam dan weder Roosendaal zijn. De laatstgenoemde weg werd den laatsten tijd niet gekozen, omdat gebleken was, dat de geluidoverkomst bij gesprekken, die via Roosen daal en Antwerpen werden afgewikkeld, zeer veel te wenschen overliet. Thans zijn in overleg met het betrokken buitenland sche kantoor maatregelen ter voorziening getroffen, zoodat de weg via Roosendaal-Antwerpen wederom voor de afwikkeling van de door U bedoelde gesprekken kan worden gebruikt. Ten einde die gesprekken spoediger tot afwikkeling te kunnen brengen werd dezerzijds aan de Belgische Telefoon-administratie voorgesteld eene nieuwe geleiding tusschen Roosendaal en Antwerpen tot stand te brengen. Aan de Kamer van Koophandel en Fabrieken te Breda. 52 Bijlage N. De Directeur-Generaal der Posterijen en Telegraphie.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1921 | | pagina 469