Aan den Raad der Gemeente Breda. Het is mij aangenaam ook thans weer verslag uit te brengen omtrent onze Boekerij en omtrent ons Archief aan mijne zorgen toevertrouwd. De Boekerij is in goeden staat. Dit jaar werd er niet zoo veelvuldig gebruik van gemaakt als andere jarenzij werd geraadpleegd door dr. Enno van Gelder en door dr. Couvé. Den laatstgenoemde konden een paar werken van dr. Jan Ingen-Housz ter inzage worden gegeven. Wat het Archief aangaat, ook dit jaar heb ik mijn sedert lang begonnen werk voortgezet en bewerkte ik de doop-, trouw- en begrafenis-registers, zoodat ik dit werk zoo goed als voltooid heb. Ook dit jaar hebben zich weer velen tot mij gewend om inlich tingen, die ik meestal naar wensch kon geven. Velen bezochten persoonlijk het Archief en vonden met mijn hulp wat zij zochten anderen wendden zich per brief tot mij en ook hen kon ik, zoo spoedig mij maar mogelijk was, tevreden stellen. Ik zeg zoo spoedig mogelijk, want vaak vereischen de beantwoordingen der verschillende vragen een langdurig onderzoek en indien bezoekers van het Archief dan nog op mijn reeds beperkten tijd beslag leggen, blijft mijn antwoord wel eens langer uit dan men zich wellicht had voor gesteld. Van andere Archieven en van de Rijks-depots ontving ik ver schillende stukken, welke te mijnen kantore door belanghebbenden konden worden geraadpleegd. Zoo ontving ik van de Universiteits- Bibliotheek te Amsterdam eenige handschriften, bestemd voor dr. Enno van Gelder, die het geheele jaar door, des Woensdags en des Zaterdags, op het Archief werkzaam was om deze manuscripten te consulteeren. Onder de onderwerpen, waarover ik correspondentie te voeren had, kwam zoo waar het testament van Gouverneur Weibnom of Metzger weer voor. Eenigen tijd had ik van deze zaak niets meer gehoord en ik dacht al, dat ik nu verder hieromtrent met rust zou worden gelaten. Maar het heeft aldus niet mogen zijn. Nu heb ik mijn hoop op het volgende gevestigd. Generaal-majoor de Witt Huberts heeft mij verzocht om eenige gegevens betreffende genoemden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1921 | | pagina 77