VERSLAG van het Gemeentelijk Pensioen
fonds over het jaar 1921.
Aan den Gemeenteraad.
Hierbij heb ik de eer U aan te bieden het verslag van den toestand
van het Gemeentelijk Pensioenfonds over het dienstjaar 1921.
Het jaar 1921 bracht wederom een belangrijke stijging in de uit
gaven van het fonds tengevolge van een tweetal door uwen raad
op het einde van het jaar 1920 genomen besluiten n.l. de invoering
van het premievrij pensioen en de toekenning van 40 verhooging
op de pensioenen. Tengevolge hiervan (aan de eene zijde verminderde
inkomsten van bijna f 13.000 en aan den anderen kant verhoogde
uitgaven van f 11.000) was opnieuw verhooging der subsidie
noodig een nieuwe regeling hieromtrent kwam tot stand bij Uw
besluit van 19 December 1921waarbij ook de bijdragen aan het
fonds meer regelmatig worden verdeeld.
Terwijl in de volgende jaren de kosten der vóór 1 October 1913
verleende pensioenen zullen verminderen, om ten slotte geheel op
te houden, vertoonen de bijdragen krachtens art. 68 der Pensioenwet
en de uitgaven ter zake van de verhooging op de pensioenen een
jaarlijks toenemende stijging.
Hieronder volgt een overzicht der ontvangsten en uitgaven.
Aan interesten van belegd kapitaal werd in 1921 ontvangen
f 1833.54.
Van het kapitaal van het pensioenfonds is op 1 Januari 1922 afgelost
f 1000,nominaal der 3 °/0 geconverteerde schuld, gemeente Breda,
koers 55 °/0
De bijdrage van de gemeente bedroeg over 1921 (Rbsl. van 19
Dec. 1921)
a. algemeene dienst f 42.985,
b. gasfabriek - 25.205,—
c. waterleiding - 4.045,
d. bank van leening - 1.710,
e. electr. bedrijf - 4,055,—