Bij Raadsbesluit van 29 December werd deze zaak afgehandeld en besloten om uit 's Rijkskas het gevraagde voorschot aan te vragen. Premiebouw. Bij schrijven van 4 Juli 1922 werd door J. B. H. Calluy te Breda, het verzoek gedaan om een premie uit 's Rijkskas, ten behoeve van den bouw van één beneden- en twee bovenwoningen op een terrein aan den Delpratsingel, kadastraal bekend Sectie B No. 3939. Bij besluit van den Minister van Arbeid van 10 November 1922, volgn. 14, werd aan adressant een premie toegekend van f 1800, Door vertraging in den bouw kon dit bedrag in 1922 nog niet worden uitgekeerd. Controle op woningbouw met Rijks- en Gemeentesteun. Voor zoover mogelijk werd nagegaan, dat zoowel de gestelde voor waarden als de uitvoering van den bouw volgens de goedgekeurde plannen werden voldaan. Huurvaststellingen enz. van met Rijkssteun gebouwde woningen door vereenigingen. Bij schrijven van den Minister van Arbeid van 26 Juli 1920 werd de aandacht gevestigd op de te bedingen huur van woningen met Rijkssteun gebouwd, waarbij werd bepaald om deze zoo hoog mogelijk op te voeren, zulks in verband met de gezinsinkomens van de gegadigden. Ingevolge het bovenstaande werd door de N. V. Volkshuisvesting ter goedkeuring aan Burgemeester en Wethouders ingezonden een lijst ver meldende de namen van de huurders en de voorgestelde huur in verband met het inkomen. Voor enkele gevallen werden zoowel bij Burgemeester en Wethouders als bij den Minister van Arbeid omtrent deze vaststelling bezwaren door de betrokken bewoners ingebracht, welke na onderzoek meestal ongegrond waren. Van de R.K. Bouwvereeniging St. Joseph was deze lijst in 1922 nog niet ingekomen. Met Rijkssteun gebouwde gemeentewoningen. Van de door de gemeente gebouwde 12 middenstandswoningen aan den Haagweg werd het batig saldo over 1922 vastgesteld op f 1024,13 waarvan s/4, of f 768,10 voor het Rijk en l/i of f 256,03 voor de Gemeente. Van de met Rijkssteun gebouwde dubbele noodwoning aan de Bosch straat werd het batig saldo van 1922 vastgesteld op f345,66, waarvan 9/10 of f 311,09 voor het Rijk en 7io of f 34,57 voor de Gemeente.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1922 | | pagina 112