10
Toestand op
Aantal woningen
Aantal gezinnen
Tekort
1 Oct. 1919
5602 -
6061
884
31 Dec. 1920
5661
6199
1020
31 Dec 1921
5835
6355
961
31 Dec. 1922
5867
6467
.1074
In bovengenoemd tekort zijn begrepen 260 ongeschikte woningen,
noodwoningen en onbewoonbaar verklaarde woningen, benevens 3°(0 van
het aantal beschikbare goede woningen.
Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek te Den Haag wordt maan
delijks opgave verstrekt betreffende het bouwbedrijf in de gemeente Breda
Woningen in welke bewoning niet op ernstige wijze werd voorzien.
(Art. 13 Huuropzeggingswet).
Maandelijks werd aan Burgemeester en Wethouders ten behoeve van
de Huurcommissie opgave gedaan van bovengenoemde woningen, welk
aantal over 1922 bedroeg 72.
Het onttrekken van woningen aan hare bestemming, die zij op
1 Juni 1920 hadden.
(Art. 8 C Woningnoodwet).
Door 21 eigenaren werden voor 26 woningen geheele- en voor 5
woningen gedeeltelijke toestemming tot het onttrekken aan hare bestemming
verzocht.
Behalve voor de 4 gedeeltelijk en 3 tijdelijk aan de bestemming te
onttrekken woningen werden slechts voor 5 woningen door Burgemeester
en Wethouders toestemming hiertoe verleend, zonder de gebruikelijke
voorwaarde, dat voor de te onttrekken woning een nieuwe gelijksoortige
woning moest worden gebouwd.
3 Eigenaren gingen in hooger beroep, waarbij voor 1 woning het beroep
gegrond werd verklaard en de vergunning onvoorwaardelijk werd verleend.
Voor 6 woningen werd het beroep ongegrond verklaard, terwijl het
beroep voor 3 woningen niet ontvankelijk werd verklaard, daar de ver-
eischte stukken niet binnen den gestelden termijn door den Minister zijn
ontvangen.
Er werden 5 eigenaren namens Burgemeester en Wethouders aange
schreven, de reeds onttrokken woning weder te doen bewonen.
Eenmaal werd proces-verbaal opgemaakt, waarna de woning weder als
zoodanig in gebruik werd genomen.