VERSLAG betreffende den toestand en de
werking van de gemeentereiniging te
Breda, over het jaar 1922.
Beheer.
Burgemeester en Wethouders worden in het beheer van den reinigings
dienst bijgestaan door eene commissie, genaamd reinigingscomniissie.
Deze commissie was op 1 Januari 1922 samengesteld uit de volgende
heeren
H. J. Moll, Wethouder, Voorzitter.
F. F. X. Cerutti,
C. J. Kluft,
Th. J. A. van Dijk,
J. M. Meijvis,
In de raadsvergadering van 20 September 1921 herbenoemd, namen
allen deze benoeming aan, de samenstelling der commissie onderging
zoodoende geene verandering.
De directeur fungeerde als secretaris.
Over verschillende onderwerpen werden adviezen bij heeren Burgemeester
en Wethouders ingediend, o.a. over de verbouwing van de stalknechts
woning, aanschaffing 2e faecaliën-auto, benzine-bergplaats, publieke stort
plaats enz.
Directie en opzicht.
De directie bleef ongewijzigd.
De opzichter J. H, Sloots werd in gelijke betrekking te Leiden benoemd
en verliet onzen dienst den len Maart, na bekomen eervol ontslag.
In de ontstane vacature werd door heeren Burgemeester en Wethouders
voorzien door benoeming (besluit van 16 Maart) van M. Renne, die op
1 Mei daaraanvolgende in functie trad.
Op 31 December 1922 was het ambtenaren-personeel samengesteld als
volgt
J. Soutendam, directeur,
S. M. van Cortenberghe, vaaltopzichter
C. J. Noijens, opzichter
M. Renne, id.
Leden.