8
HOOFDSTUK III.
Toestand van water, bodem en lucht en hetgeen tot ver
betering daarvan is verricht.
De Commissie ontving van den Inspecteur der Volksgezond
heid A. H. v. d. Velde een circulaire, waarin verzocht wordt
gevallen van vervuiling van bodem, water en lucht ter zijner
kennisse te willen brengen, met mededeeling, waaraan de ver
vuiling is toe te schrijven, wat door andere autoriteiten ter ver
betering is gedaan, of wat er zou moeten geschieden, om uit
breiding tegen te gaan of nieuwe te voorkomen.
De aan de Commissie bekende gevallen waren aan genoemden
Inspecteur reeds medegedeeld.
A. Waterloopen.
De Commissie ontving een klacht over vervuiling en stank
verspreiding van de Sloot hoek Teteringenstraat Loopschans.
Bij onderzoek bleek de klacht gegrond.
Burgemeester en Wethouders werden er mede in kennis gesteld
Deze waren een andere meening toegedaan en deelden mede
dat zij niet noodig vonden in te grijpen.
De Commissie bracht de klacht en de daarover gehouden brief
wisseling ter kennis van Inspecteur Van de Velde, die de
zaak nog in behandeling heeft.
B. Verzamelingen van vuil, mestvaalten, goten, enz.
Burgemeester en Wethouders vroegen advies over een verzoek
van het Bestuur van het St. Ignatiusziekenhuis om de rioleering
te mogen aansluiten aan het gemeenteriool of de singelgracht.
Deze aanvraag werd ook onderzocht met den geneeskundigen
Inspecteur Dr. C. D re nth.
De Commissie adviseerde vergunning te geven op voorwaarde
o-a., dat in dat ziekenhuis geen lijders aan besmettelijke ziekten
verpleegd zouden mogen worden.
Buren van den bewoner van perceel Molenstraat 42 klaagden
over hinder van stank afkomstig van varkenshokken, staande op
het open terrein van dat perceel.
Bij onderzoek bleek de klacht overdreven, doch tevens, dat
de eigenaar geen vergunning had varkens te houden. Op een