4
Afzonderlijk wil de Commissie hier echter vermelden, dat de heer
Baijings het voorstel deed om in 't belang van het onderwijs
vrijwillig met zijn kopschool van de modern-ingerichte, nieuw gebouwde
school aan de Keizerstraat terug te gaan naar de Houtmarkt, waardoor
hij de reorganisatieplannen ten zeerste heeft vergemakkelijkt.
Wat het gymnastiek-onderwijs aanbelangt, blijft de Commissie hopen
op te toekomst. Alleen wil zij opmerken, het ten zeerste te betreuren,
dat het uitstekend ingericht lokaal van de Openbare School aan de
Keizerstraat niet zoo intens mogelijk wordt benut.
Voorts vindt de Commissie het te bejammeren, dat de motie voor het
behoud van 't Fransch in de hoogere klassen der Lagere School, door
haar aangenomen in de vergadering van 18 September 1922, geene
uitwerking heeft gehad.
Vermelding verdient voorts nog, dat van sommige Ouders stemmen
opgaan over het te hooge schoolgeld volgens de thans bestaande nieuwe
regeling.
HOOFDSTUK IV.
Van de Commissie van Toezicht.
Begon de Commissie van Toezicht o/h Lager Onderwijs het jaar 1922
in ongewijzigde samenstelling, spoedig reeds werd deze veranderd, toen
bij Raadsbesluit in Februari vijf nieuwe leden aan de Commissie werden
toegevoegd. Eenige kleine veranderingen in het Huishoudelijk Reglement
werden hierdoor noodig, terwijl ook tevens de groepen voor het school
bezoek dienden omgezet, zoodat thans 4 sub-oommissies werkzaam zijn.
In den loop van het jaar werd ook het aantal scholen, dat in een bepaald
tijdvak diende bezocht, verminderd. Sommige leden drongen hierop aan,
omdat de verplichting werkelijk drukkend werd. Met de nieuwe indeelin^
zou in 1923 eene proef genomen worden.
De Commissie hield in 1922 tien vergaderingen, waarin hoofdzakelijk
gehandeld werd over de volgende onderwerpen de reorganisatieplannen,
de eventueele oprichting van eene school voor zwakzinnigen (het z.gen.
„buitenge.voon onderwijs"), de al of niet belangrijkheid van het handwerk-
onderwijs, een schrijven van het bestuur der Nutscholen, om advies in
zake de opleiding voor H.B S. en Gymnasium, de voor- en nadeelen van
de coëducatie, de Fransche taal op de Lagere School, de technische
herziening van de Wet o.h. Lager Onderwijs e.a.
In den loop van 1922 verloor de Commissie een viertal leden, die door
vertrek, pensionneering of doordat zij in eene andere verhouding kwamen
dan art. '184, sub 1 voorschrijft, geen lid meer konden zijn, n.l. de heeren
dr. Losecaat v. Nouhuijs, van Hille, van Wiechen en mr. dr. Fick.
Laatstgenoemde nam bleek later slechts tijdelijk afscheid, daar hij