29
Vergunningsrecht zoor den verkoop van sterken drank
in het klein.
Aan dit recht is voor het vergunningsjaar 1922/1923 ontvangen voor
96 gewone en 3 bijzondere vergunningen f 5468,75 tegen f 6229,69
over 1921/22.
Het recht voor eene bijzondere vergunning bedraagt 75 ten honderd
van het bedrag, hetwelk voor een gewone vergunning, overeenkomstig
art. 20, 3de lid, der Drankwet, wordt vastgesteld.
Bovendien wordt het recht van elke vergunning met 50 ten honderd
verminderd voor de localiteiten, waarin geen sterken drank in het klein
verkocht of geschonken wordt tusschen Zaterdagavond 6 uur en Maandag
ochtend 8 uur.
Van deze bijzondere bepaling werd in 1922 gebruik gemaakt door de
houders van 3 bijzondere vergunningen.
Met betrekking tot de schatting der huurwaarde van localiteiten,
waarin sterke drank in het klein wordt verkocht, werd door ons in 1909
eene regeling vastgesteld, opgenomen in het gemeenteverslag van dat jaar,
welke regeling ook in 1922 tot grondslag voor de berekening van het
vergunningsrecht heeft gestrekt.
Schatter van de dranklocaliteiten is de heer F. B. Engbersen.
Ten aanzien van de uitvoering en de toepassing van verschillende
bepalingen der Drankwet valt alsnog het volgende te vermelden
Verleend werden
2 vergunningen, ingevolge art. 5, 2de lid (tegen inwisseling van t.vee
bestaande vergunningen).
1 vergunning voor den verkoop alleen aan logeergasten.
Overgeschreven werden
2 vergunningen op een ander persoon (art. 26 le lid)
1 ngetrokken zij?i
5 vergunningen, medetellende voor het maximum.
Vervallen is
1 vergunning, medetellende voor het maximum.
Ten aanzien van de verloven valt het volgende te vermelden
Verleend werden 8 verloven voor den verkoop van alcoholhoudenden
anderen dan sterken drank en 3 verloven voor den verkoop uitsluitend
van alcoholvrijen drank.
Ingetrokken werden 18 verloven, waarvan door den houder vrijwillig
afstand is gedaan.