53
HOOFDSTUK X.
ARMWEZEN.
Op 31 December 1922 waren in deze gemeente gevestigd:
2 instellingen, behoorende tot letter a. (burgerlijke)
27 b (kerkelijke) en
14 c (bijzondere)
van artikel 2 der wet van 27 April 1912 Staatsblad no. 165).
De burgerlijke instellingen zijn
1°. het Burgerlijk Armbestuur en
2°. het Oude-Mannenhuis.
Verschillende bijzonderheden, nopens den toestand van het armwezen,
zijn vervat in het hierachter opgenomen verslag van het Burgerlijk Arm
bestuur over 1922 (Bijlage XXIII).
Bij Koninklijk besluit van 7 Juni 1903 n° 38 werd voor deze gemeente
een Armenraad ingesteld, waarbij het aantal bestuursleden werd bepaald
op vijf. Er zijn 26 instellingen van weldadigheid in deze gemeente, welke
aan dien Armenraad deelnemen.
Een verkort verslag van deze instelling over 1922 is als bijlage hier
achter opgenomen (Bijlage (XXII).
Op daartoe gedane uitnoodiging ontvingen wij, evenals in voorgaande
jaren, een verslag van de commissie voor het district jBredavan het
Fonds ter aanmoediging en ondersteuning van den ge wapenden dienst in
de Nederlanden over 1922, waaruit blijkt dat de districtscommissie bestaat
uit de heeren
P. J. Geill, voorzitter,
E. A. Umland,
P. J. H. van Deventer,
O. P. Wessels,
D. Cheriex, secretaris.
De uitkeering van gratificaties had geregeld plaats op den len werkdag
van ieder kwartaal.
Het aantal infirmen en veteranen bedroeg 23, dat der verminkten van
het O.I. leger 11.
Bijslag boven hun gratificatie ontvingen 7 verminkten.
De opbrengst der jaarl. collecte voor het Fonds was niet voldoende om
de uitgaven te dekkenze bedroeg voor Breda slechts f 107,20 en voor
het geheele district f 724,925.
Voorts ontleenen wij aan het jaarverslag der Vereeniging «Pro Juven-
tute» te Breda e.o. het volgende
s Aan medewerking van de zijde der Justitie en Politie ontbrak het ook
»in het afgeloopen jaar niet.