54
sin de medewerking der schoolhoofden mocht de Vereeniging zich
eveneens verheugen.
»Het aantal behandelde gevallen bedroeg 7 minder dan in 1921.
Behalve het toezicht, dat op oude en nieuwe gevallen werd uitgeoefend,
swerden in de Bestuursvergaderingen 19 kinderen behandeld, waarvan
ser 3 reeds in ons Register voorkwamen.
»Die gevallen betroffen 18 jongens;en 1 meisje,
s Daarvan waren er 16 R.K. en 3 Ned. Herv.
sDoor het O. M. werden aangebracht 18 kinderen, waarbij 2 gevallen
snog niet werden afgedaan.
sEen kind werd niet vervolgd bij gebrek aan bewijs.
sEen vergelijk tusschen Advies en Resultaat valt dus over 15 gevallen
ste maken.
sl4 maal was het resultaat gelijk aan het advies; en 1 maal was het
safwijkend.
«Door anderen werd dit jaar één kind aangebracht.
»Het ledental bleef vrijwel stationnair.
sDe ontvangsten der Vereeniging over 1922 bedroegen, evenals de
«uitgaven, f 1194,32, waaronder een batig saldo van f 409,485«.
In het verslag van de Afd. Breda van het Ned. Genootschap tot
zedelijke verbetering van gevangenen over 1922 lezen wij het volgende:
sDe Afdeeling telde op 31 December 1922 120 leden tegen 111 in het
svoorgaande jaar. Het bestuur bestond uit 23 leden.
Aan den Raad dezer gemeente werd een verzoekschrift gericht om als
«donateur der Vereeniging te willen toetreden voor een bedrag van f 25 'sjaars.
sDoor den plaatsingsagent-reclasseeringsbeambte werden voor de afdeeling
sbehandeld 48 gevallen, tegenover 67 in het vorige jaar, waarvan het
smeerendeel door zijn tusschenkomst een plaatsing te Breda Of elders
sverkreeg. In den loop van het jaar werden aan het toezicht van de
safdeeling opgedragen één vrouwelijke en drie mannelijke voorwaardelijk
sin vrijheid gestelden.
sGaat het bestuur, voortbouwende op de ook dit jaar wederom ver-
skregen gunstige resultaten, het jaar 1923 met zijn werkzaamheden dan
sook met vertrouwen en opgewektheid tegemoet, zoo ontveinst het zich
stoch niet de moeilijkheden, waarmede het op financieel gebied zal te
skampen hebben. Reeds in het vorige jaarverslag werd de vrees uitge-
sproken, dat door de zoo beperkende bepalingen van den Minister van
«Justitie omtrent de reiskosten van den plaatsingsagent-reclasseerings-
sbeambte, de plaatsing der reclassabele personen, welke veelal buiten
«Breda moet geschieden, in het jaar 1922 zeer moeilijk zou zijn. Werd
sdeze vrees helaas bewaarheid, bovendien ontving het bestuur in het
safgeloopen jaar nog een tweetal circulaires van het Ministerie van Justitie,
«waarbij werd medegedeeld, dat voor verstrekte hulp aan ontslagen gevan-
s genen voor 1923 in totaal slechts een subsidie van f2500 zal worden