9
moet worden opgeheven, beantwoorden met de mededeeling, dat
zij het voortbestaan der commissie voor de gemeente Breda nuttig
en noodig oordeelt, en dat de geringe bezuiniging geen reden tot
opheffing mag zijn. (De kosten voor de gemeente Breda bedragen
jaarlijks gemiddeld f 1500 ad 1600, dat is ongeveer 5 cent per
inwoner).
Wat het toezicht, bedoeld in art. 9 der Woningwet betreft,
de commissie heeft de eer U mede te deelen, dat het toezicht
een afzonderlijken tak van dienst uitmaakt onder leiding van den
adjunct-directeur van openbare werken en uitgeoefend wordt door
een inspecteur der Bouwpolitie.
Door de commissie wordt hierop geen controle uitgeoefend,
maar wel met dien dienst samengewerkt, zoodat eventueele aan
gevraagde ontheffingen van de bouwverordening bij het bouwen
of vernieuwen van woningen en klachten over bestaande woningen
steeds te zamen met ambtenaren van dien dienst worden onderzocht.
De Commissie meent, dat samenwerking van verschillende
gemeenten tot aanstelling van een gemeenschappelijken deskun
dige, belast met de toezicht, bedoeld in art. 9 der woningwet,
voor Breda niet noodig is.
De Voorzitter der Commissie ontving een uitnoodiging van
den Burgemeester van Breda om ten stadhuize een bespreking
te houden over bovengenoemd schrijven, welke uitnoodiging
gaarne werd aanvaard.
Congres afge- De Commissie was vertegenwoordigd op het Congres van
vaardigden
gezondheids. Afgevaardigden der Gezondheidscommissies, gehouden te
commissies. m r*
s-Gravenhage op 5 Mei, door het lid Dr. H. J. L. Struycken.
Afschaffing De Commissie ontving van den Minister van Arbeid, Handel
portvrijdom.
en Nijverheid een circulaire, waarin werd medegedeeld, dat met
ingang van I Januari 1924 de dienststukken, uitgaande van de
Commissie, van postzegels moeten worden voorzien.