12
inzake aangevraagde uitzonderingen op het verbod van art. 14
der vorige Bouwverordening en art. 15 der thans vigeerende.
Zie bijlage I.
Gedurende de jaren 1903 tot en met 1923 werden door de
commissie onderzocht totaal 1340 woningen, waarvan 181 werden
onbewoonbaar verklaard.
Een voorloopig onderzoek werd ingesteld naar de onbewoon
baarheid van 44 woningen, welk onderzoek in het volgende ver
slagjaar zal worden voltooid.
Wegens den nog steeds heerschenden woningnood is in 1923
het woningonderzoek beperkt geweest en leidde nog niet tot
eenig voorstel tot onbewoonbaarverklaring.
De commissie ontving een adviesaanvraag van Burgemeester
en Wethouders in verband met de vragen van het raadslid
Mevr. Neve-Reintjes betreffende het in werking treden der ge
wijzigde huurwetten.
Het advies der commissie is als bijlage II aan dit verslag
toegevoegd.
Als niet ongeschikt ter bewoning, doch noodzakelijk te verbe
teren, (artt. 14, 16 en 17 der Woningwet) werden aangewezen
de woningen Delpratsingel 14 en 14a.
Deze woningen worden verbeterd.
Wijziging aantal woningen over 1923.
Gemeente 1
Nieuwbouw Bouwvereenigingen 26
Particulieren 40
verbouwing perceel 5
nieuwe noodwoningen 48
T otaal 120
Vermindering door
slooping 4
onttr. a. d. bestemming 11
Totaal 15
Alzoo een vermeerdering van 120 15 05 woningen,
(noodwoningen inbegrepen).
Artt. 14,
der W.
16, 17
W.
Vermeerdering door:
Klachten
particulie