18 De commissie bracht het volgende onder de aandacht van het gemeentebestuur van Breda Een vaststaand feit is, dat ruime toetreding van licht en lucht tot woningen een voorname factor is voor de gezondheid der bewoners. Licht en lucht en voornamelijk zonlicht zijn de kracht dadigste natuurlijke bestrijders van ziektekiemen. Waar geen licht en lucht kunnen toetreden tot de woningen, daar kunnen ziekten en vooral de tuberculose welig tieren. Dit heeft ook de wetgever begrepen. De woningwet schrijft voor, dat ten aanzien van geheel of voor een gedeelte te vernieuwen of nieuw te bouwen woningen of als woning in gebruik te nemen gebouwen of gedeelten van gebouwen, door den gemeenteraad voorschriften worden vastge steld betreffende o.a. de toevoer van licht en lucht. (art. 3 sub j.). De gemeenteraad heeft hierin trachten te voorzien o.a. door de voorschriften, gegeven in art. 15 der Bouwverordening. Het is der commissie in de praktijk gebleken, dat deze voor schriften niet voldoende zijn. Het komt voor, dat bij den bouw eener woning aan de voorschriften van art 15 is voldaan, doch dat later het opengebleven gedeelte van het erf geheel of gedeel telijk verkocht en van het bebouwde gedeelte van het terrein wordt afgescheiden, zoodat het niet meer behoort tot het erf, waarop voorbe doelde woning staat en kan worden bebouwd zonder overtreding van art. 15 der B. V. Daardoor ontstaat een toestand in strijd met de strekking van art. 15, waartegen echter de Bouwveror dening, zooals die thans luidt, niets vermag. Hetzelfde kan gebeuren met erven, waarop gebouwd is vóór de inwerkingtreding der bouwverordening en die oorspronkelijk voldeden aan de bedoeling van art. 15. Eveneens komt het voor, dat van een erf, reeds bebouwd vóór de inwerkingtreding der Bouwverordening, en niet geheel voldoende aan de bedoeling van art. 15, omdat minder dan een vierde gedeelte ervan onbebouwd is, een gedeelte van of het geheele niet bebouwde terrein wordt verkocht en van het be bouwde gedeelte wordt afgescheiden, zoodat de bestaande onvoldoende toestand nog wordt verergerd. De commissie heeft getracht in deze leemte in de Bouwver ordening te voorzien en is na langdurige overweging tot de conclusie gekomen, dat het beschreven kwaad zou zijn te onder-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1923 | | pagina 181