Mede wordt door gemeld armbestuur bij het voltrekken van
huwelijken eene bus in de trouwzaal geplaatst, waarvan de opbrengst
eveneens het Burgerlijk Armbestuur aankomt. In 1923 bracht deze
bus f 133,275 op.
Artikel 16.
Verdeeling van armengelden heeft niet plaats gehad.
Op 22 Januari 1915 werd door ons ontvangen van het Comité van
Belgische dilettanten de opbrengst van eene gegeven uitvoering op
16 Januari 1915, ten bedrage van f 528,75, welke gelden zijn belegd
in deposito.
Den 15 October 1915, richtten wij het volgende verzoek tot Zijne
Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken
Het Bestuur van den Armenraad te Breda heeft de eer ter kennis
van Uwe Excellentie te brengen
dat 22 Januari 1915 ten behoeve der armen is ontvangen een
bedrag van f 528,75, welke som nog zal vermeerderd worden
met f 25,gekweekte rente.
dat de verdeeling daarvan ingevolge artikel 1 7 van het Koninklijk
Besluit van 18 Juli 1912, Staatsblad 264, alzoo moet plaats hebben
vóór 1 April 1916
dat naar bescheiden gevoelen van het Bestuur de som hem wel
wat te gering voorkomt om tot de verdeeling daarvan onder een
25-tal instellingen over te gaan.
Redenen waarom voormeld bestuur zich tot Uwe Excellentie
wendt met het verzoek de goedkeuring bedoeld in art. 18 van
genoemd Koninklijk Besluit wel te willen verleenen totdat de
gelden het door Uwe Excellentie te bepalen bedrag zullen hebben
bereikt
Hierop ontvingen wij van Zijne Excellentie den Minister van
Binnenlandsche Zaken, bij besluit van 18 November 1915, No. 13853
Afd. V. A. bericht, dat de gevraagde goedkeuring wordt verleend,
met bepaling dat tot de verdeeling der gelden zal behooren te wor
den overgegaan, zoodra deze met de gekweekte rente een bedrag
van f 2000,zullen hebben bereikt.
Op 10 Juli 1922 werd door ons ontvangen een schrijven van
B. en W. van Breda, berichtende, dat op een aannemingssom,
wegens boete is ingehouden een bedrag van f 720,welk bedrag
overeenkomstig 51 van het bestek ten bate van de algemeene
armen te Breda moet komen. Welke gelden zijn belegd in deposito
en met het vorig bedrag op 31 December 1923 waren gestegen tot
f 1519,72.
Artikel 21
In het algemeen voldoen de instellingen, welke armenverzorging
buiten gestichten ten doel hebben, behoorlijk aan het voorge-
schrevene bij dit artikel.