54 achterlijken, het verbreeden, het verhoogen van het peil van de Gampelstraat, mede het aanbrengen van flinke trottoirs en betere bestrating op den rijweg, heeft het geheel een veel beter aanzien verkregen. Het bestuur van de Vennootschap heeft de zinde- lijken en eenigszins beter gesitueerden onder deze Gampel- straters den voorrang gegeven in bewoning van deze woningen. De overige bewoners, die feitelijk ongeschikt zijn om in dergelijke woningen te wonen, deels door hun verregaande onreinheid en ruwheid, deels doordat zij machteloos zijn eenige huur te betalen, blijven tijdelijk onder dak in noodwoningen in het Kanon en achter de Lange Gampelstraat, totdat de gemeente deze menschen in de gemeente-woningen zal overnemen. Tijdens dezen ombouw zijn alle bewoners der Gampelstraat ondergebracht in bovenvermelde noodwoningen. Voordat nu deze bewoners hun nieuw onderdak betrokken, zijn de meubels en kleederen van ongedierte gezuiverd met zwaveldioxyde. Niettegenstaande deze voorzorgsmaatregelen stelt het bestuur zich niet voor, dat al deze woningen vrij van ongedierte zullen blijven. Een streng toezicht op nette bewoning en het treffen van strenge maatregelen bij vervuiling en vernieling zal noodig zijn om deze nieuwe woningen in bewoonbaren staat te houden. De reden, dat de Gampelstraat nog wordt ontsierd door eenige achtergebleven krotten, vindt zijn oorzaak in het feit, dat deze twee woningen op een stukje grond staan, hetwelk in den toekomst aan de gemeente zal worden overgedragen voor uit breiding van de openbare school aan de Nieuwehuizen. De bovenvermelde winkel op den hoek van het Achterom zal binnen niet al te lang tijdsverloop worden geamoveerd en opnieuw in de nieuwe rooilijn der Gampelstraat worden opge trokken. Zooals reeds in het jaarverslag 1922 werd vermeld, ging het bestuur in het eerste 2/3 gedeelte van het afgeloopen jaar nog steeds gebukt onder ernstige financieele zorgen, doordat de Regeering hare uitbetalingen van het verleende Rijksvoorschot vrijwel staakte. Dit feit was het gevolg van een samenloop van verschillende omstandigheden, welke er toe medewerkten, dat bij het Ministerie van Arbeid een zeker wantrouwen werd ge koesterd in het beleid van het bestuur. Evenals alle woningbouwvereenigingen, die in de oorlogsjaren hebben gebouwd, was het toegestane Rijksvoorschot door de groote stijging der bouwkosten niet toereikend en moest een uitbreiding daarvan worden aangevraagd. De Inspecteur van de Volksgezondheid te 's-Hertogenbosch, die van de aanvraag hoorde, deelde bij schrijven van 4 Mei 1923 aan den Minister van Arbeid mede, dat de N.V. Volkshuisvesting, welke nog kort geleden een uitbreiding van het Rijksvoorschot had gehad, dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1923 | | pagina 56