Verslag van het Gemeentelijk Pensioen
fonds over het jaar 1923.
Aan den Gemeenteraad.
Hierbij heb ik de eer U aan te bieden het verslag van den toestand
van het Gemeentelijk Pensioenfonds over het dienstjaar 1923.
Ook dit jaar gaf weer een belangrijke verhooging van de lasten van
het fonds waren deze reeds in 1922 belangrijk gestegen tengevolge
van de Pensioenwet 1922, die 1 Juli 1922 in werking trad, de hoogere
uitgaven, die deze wet medebracht, deden zich in 1923 in veel
grootere mate gevoelen, zoodat de bijdragen èn van de gemeente
èn van de bedrijven aanmerkelijk moesten worden verhoogd. Daar
tegenover stond wel een niet onbelangrijk bedrag aan pensioens
bijdragen van de leeraren aan het Gymnasium, Ambachtschool
enz., doch op het totaal aan verschuldigde stortingen had dit niet
veel invloed overigens vermindert het bedrag der toegekende
verhoogingen op de pensioenen wel eenigszins, doch dit gaat toch
zeer langzaam.
Hieronder volgt een opsomming der ontvangsten en uitgaven.
Aan interesten van belegd kapitaal werd in 1923 ontvangen
f 1678,54.
Van het kapitaal van het pensioenfonds zijn op I Janauri 1924 af
gelost 1 obligatie a f 500 der 3 '/2°/° leening van 1886 a pari en 1 a
f 1000 nominaal der 3 geconv. schuld, gemeente Breda, koers
65 totaal f 1150.
De bijdrage van de gemeente bedroeg over 1923 (Rbsl. van 17
Dec. 1923).
a. Algemeene dienst f 109.000,
b. Gasfabriek - 36.100,
c. Waterleiding - 5.840,
d. Electr. bedrijf - 5.840,
e. Bank van leening - (in verband met opheffing)
Trambedrijf - 4.250,
g. Warenkeuringsdienst - 4.780,
h. Vleeschkeuringsdienst - 2.300,
Totaal f 168,110,-