2 Aan bijdragen van ambtenaren voor eigen pensioen werd ont vangen f 3656,10 en voor weduwen-en weezenpensioen f 5476,82, voor inkoop van diensttijd als tijdelijk gemeente-ambtenaar f 399,71. De door de gemeente vóór 1 October 1913 gepensionneerde ambte naren droegen bij f 1 18,81 Verder is als ontvangst verantwoord Teruggaaf van aan 2 gepensionneerde ambtenaren verstrekte voorschottenf 105, Teruggaaf door gepensionneerde ambtenaren van te veel of ten onrechte ontvangen aanvullingspensioen of bijslag op hun pensioen in verband met de hun in gevolge art. 145 der Pensioenwet 1922 toegekende suppletief 2367,32 Bijdragen ingevolge art. 65 der Pensioenwet voor de gemeente-ambtenaren 1913f 69,64^ De uitgaven bedroegen Nadeelig slot der rekening van 1922 f 4060,35 Administratiekosten (hieronder begrepen de ver goeding ad f 300,aan den administrateur) f 437,73 Bij den betaalmeester werd gestort voor ambtenaarspensioen (inge volge art. 35 en 36 der Pensioenwet 1922) f 79194,40 en voor weduwen en weezenpensioen f 56331,01, ingevolge art. 43 der Pensioenwet van de gemeente-ambtenaren 1913 (inkoop van tijde lijke diensten) f 168,87, ingevolge art. 63 en 64 dierzelfde wet (inkoop van vroegere diensten) f 1102,38, ingevolge art. 65, 2e lid, f 117,87, ingevolge art. 68 dier wet j° art. 158 der Pensioenwet 1922 (jaarlijksche vergoeding voor uitgekeerde ambtenaarspensioenen) f29470,18. De vóór 1 October 1913 gepensionneerde ambtenaren werden op hun verzoek vrijgesteld van pensioenbijdragen voor weduwen- en weezenpensioen dit besluit had terugwerkende kracht tot 1 Juli 1922. Het ten onrechte betaalde van 1 Juli 1922 tot 1 Januari 1924 is hun gerestitueerd met de terugave van te veel betaalde bijdrage door een leeraar aan de Handelsavondschool en een beambte aan het Gymnasium, bedroeg dit f 224,38. Aan vóór 1 October 1913 verleende pensioenen werd betaald een bedrag van f 8088,07, Aan na 1 October 1913 gepensionneerde gemeente-ambtenaren werd aanvullingspensioen betaald ten bedrage van f 803. Aan de weduwe van één vóór 1 October 1913 gepensionneerd ambtenaar werd pensioen betaald, ten bedrage van f 150,over één kwartaal. Aan 3 ambtenaren zijn, met machtiging van burgemeester en wethouders, voorschotten betaald tot het tijdstip, waarop hun Rijks pensioen zou worden toegekend en onder verplichting, dat door hen het genotene in de kas van het gemeentelijk pensioenfonds zoude worden teruggestort. Deze voorschotten bedroegen te zamen f 355,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1923 | | pagina 94