8 87 woningen vormen heeft de eindafrekening met het Rijk nog niet plaats gehad. Deze afrekening, waarnaar de jaarlijksche te betalen annuïteit wordt bepaald, heeft plaats nadat het geheele plan gereed is. Voorziening in den woningnood. In verband met de uitbreiding van het voorschot voor de woning bouw aan het Dijkje is op 14 April een aanbesteding gehouden voor het bouwen en voor het glas- en verfwerk van 32 woningen w.o. een winkel. Aangezien de bedragen der laagste inschrijvers niet door den Minister werden goedgekeurd, had op 3 Juli een herbesteding plaats, waarop, na nog op enkele posten te hebben bezuinigd het werk op 1 September door Burgemeester en Wethouders werd opgedragen aan de laagste inschrijvers n.l. het bouwen aan de aannemers J. W. Savelkoul Th. Pernot te te Sittard en Obbicht voor f 91375, het glas- en verfwerk aan C. Bruning en C. J. Hermans te Leur voor f 2240, In verband met de voorloopige aanvrage voor voorschotten voor den bouw van 37 woningen aan het Dijkje is bij schrijven van den Minister van Arbeid van 2 Januari 1924 No. 12283 M/B 402 Afd. V in overweging gegeven le. om alsnog de aanvrage op de gewone wijze in te dienen na het Raadsbesluit 2e. om te onderzoeken of het voorschot niet bij anderen dan bij het Rijk geleend kan worden. Bij besluit van 22 Februari 1924 is daarop door den Raad besloten de benoodigde voorschotten uit 's Rijkskas aan te vragen. Hierop is bij schrijven van den Minister van Arbeid van 26 Maart 1924 No. 2901 M/B 402 Afd. V nogmaals gevraagd of de Gemeente het voorschot niet ergens anders kan leenen, terwijl tevens werd medegedeeld, dat indien door het Rijk een voorschot zou worden verleend de te bouwen woningen niet meer zouden mogen kosten dan f 2300,(alles inbegrepen zonder den grond). Voor dit bedrag zouden slechts zeer kleine woningen kunnen worden gebouwd, waarvoor evenwel het bouwterrein veel te diep is, terwijl het voor de reeds gereed zijnde woningen niet gewenscht is, dat in hun onmiddellijke nabijheid dergelijke woningen en dus daarmede overeenkomstige bewoners worden gebracht. Opgave Statistiek- Iedere drie maanden werd aan Burgemeester en Wethouders een Staat ingezonden, aangevende een globaal overzicht van het woning tekort op dat tijdstip een overzicht vanaf 1 October 1919 (woning telling) geeft onderstaande staat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1924 | | pagina 132