6 genoemd Koninklijk Besluit wel te willen verleenen totdat de gelden het door Uwe Excellentie te bepalen bedrag zullen hebben bereikt Het Bestuur van den Armenraad (get.) A. F. SMITS, Voorzitter. (get.) A. DE GROOT, Secretaris. Hierop ontvingen wij van Zijne Excellentie den Minister van Binnenlandsche Zaken, bij besluit van 18 November 1915, No. 13853 Afd. V. A. bericht, dat de gevraagde goedkeuring wordt verleend, met bepaling, dat tot de verdeeling der gelden zal behooren te worden overgegaan, zoodra deze met de gekweekte rente een bedrag van f 2000,zullen hebben bereikt. Op 10 Juli 1922 werd door ons ontvangen een schrijven van B. en W. van Breda, berichtende dat op een aannemingssom, wegens boete is ingehouden een bedrag van f 720,welk bedrag overeen komstig 51 van het bestek ten bate van de algemeene armen te Breda moet komen. Welke gelden zijn belegd in deposito en met het vorig bedrag op 31 December 1924 waren gestegen tot f 1587,92. Artikel 21. In het algemeen voldoen de instellingen, welke armenverzorging buiten gestichten ten doel hebben, behoorlijk aan het voorge- schrevene bij dit artikel. Artikel 31. Dat de kerkelijke instellingen er niet toe zullen overgaan hare ondersteuning door het Burgerlijk Armbestuur aan hare armen te doen uitreiken ligt voor de hand, wijl deze instellingen tegelijk met de ondersteuning ook toezicht houden op het nakomen hunner kerkelijke verplichtingen. Artikel 32. Weigering van ondersteuning als hier bedoeld is, zoover ons bekend, niet voorgekomen. Artikel 33—37. Voor de genees- en verloskundige armenverzorging zijn alhier van gemeentewege aangewezen twee geneesheeren en twee vroed vrouwen, die ieder een vast gedeelte der gemeente voor hunne rekening hebben. De gemeente is daartoe verdeeld in twee wijken, namelijk Oostelijke en Westelijke wijk, alzoo in elke wijk 1 genees heer en 1 vroedvrouw. De geneesmiddelen worden in de gemeente-apotheek gereed ge maakt en de verbandmiddelen, breuk- en buikbanden enz. door de zorg van den apotheker aangeschaft en aan betrokkenen uitgereikt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1924 | | pagina 327