Verslag van het Gemeentelijk Pensioen fonds over het jaar 1924. Aan den Gemeenteraad. Hierbij heb ik de eer U aan te bieden het verslag van den toestand van het Gemeentelijk Pensioenfonds over het dienstjaar 1924. De toestand van het fonds bleef vrijwel stationnair eenige ver mindering viel te constateeren in het bedrag der betaalde pensioenen aan vóór 1 October 1913 gepensionneerden eveneens verminderde het totaal der aanvullingspensioenen en in verband daarmede het bedrag der verhoogde pensioenen. Het fonds heeft vrijwel zijne beteekenis verloren, daar de inkomsten zoo goed als uitsluitend worden gevormd door de subsidie van de gemeente en hare be drijven. In verband daarmede is het aan den Raad in uitzicht gestelde voorstel tot opheffing alleszins te verdedigen. Hieronder volgt een opsomming der ontvangsten en uitgaven. Aan interesten van belegd kapitaal werd in 1924 ontvangen f 1631,04. Van het kapitaal van het pensioenfonds zijn op 1 Januari 1924 af gelost 3 obligatiën a f 500 der 3 '/20/0 leening van 1886 a pari totaal f 1500. De bijdrage van de gemeente bedroeg over 1924 (Rbsl. van 22 Dec. 1924). a. Algemeene dienst f 110.290, b. Gasfabriek - 34.948, c. Waterleiding d. Electr. bedrijf e. Trambedrijf Warenkeuringsdienst g. Vleeschkeuringsdienst 5.854,— 4.258,— 4.258,— 4.790,— 2.306,— Totaal f 168.300, Aan bijdragen van ambtenaren voor eigen pensioen werd ont vangen f 3609,985 en voor weduwen- en weezenpensioen f 5378,51, voor inkoop van diensttijd als tijdelijk gemeente-ambtenaar f 80,59. De door de gemeente vóór 1 October 1913 gepensionneerde ambte naren droegen bij f 28,615 over één kwartaal.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1924 | | pagina 95