10
Woningen in welker bewoning niet op ernstige
wijze werd voorzien.
(Art. 13 Huuropzeggingswet.)
Voor zoover mogelijk werd maandelijks aan Burgemeester en Wet
houders, ten behoeve van de Huurcommissie opgave gedaan van
bovengenoemde woningen, welk aantal over 1925 bedroeg 10 stuks.
Onttrekken van woningen aan hare bestemming,
die zij op 1 Juni 1920 hadden.
(Art. 8 C. Woningnoodwet.)
Door 20 eigenaren werd voor 56 woningen geheele- en voor l
woning gedeeltelijke toestemming tot het onttrekken aan hare be
stemming verzocht.
Behalve voor 1 gedeeltelijke aan de bestemming te onttrekken
woning werd voor 12 woningen door Burgemeester en Wethouders
toestemming hiertoe verleend, zonder de gebruikelijke voorwa arde,
dat voor de te onttrekken woning een nieuwe gelijksoortige woning
moest worden gebouwd; 1 maal werd de vrije beschikking ver
kregen door storting van een bedrag in de gemeentekas van f 500,
eenmaal een bedrag van f 300,en 2 maal een bedrag van f 200,
of totaal f 1200,
Bij ministerieele beschikking werden naar aanleiding van 4
verzoekschriften 2 maal het hierin gedane beroep gegrond verklaard.
Er werd 1 eigenaar namens Burgemeester en Wethouders aan
geschreven, de reeds onttrokken woning weder te doen bewonen.
Verhuren en toezicht op kleine woningen met
weekhuur en noodwoningen.
Het aantal door de Gemeente verhuurde kleine woningen be
stemd voor afbraak bedraagt 26 stuks.
Hiervan zfn 2 stuks reeds ontruimd.
Wegens bouwvalligheid enz. werden in 1925 afgebroken 13
woningen.
Het aantal noodwoningen bedraagt 84 stuks w.o. 4 noodwoningen
gebouwd met Rijkssteun.
Adviezen.
Het aantal adviezen aan Burgemeester en Wethouders bedroeg.
75, de volgende onderwerpen betreffende