2
7. Toepassing van artikel 8 der Woningwet.
Heeft niet plaats gevonden.
8. Toepassing van artikel 9 der Woningwet.
Ter verzekering van het toezicht op de behoorlijke naleving van
de voorschriften betreffende de volkshuisvesting is, onder leiding
van den Adjunct-Directeur van Openbare Werken, werkzaam een
Inspecteur, uitsluitend belast met het bouw- en woningtoezicht in
deze gemeente. Deze ambtenaren oefenen hun dienst uitsluitend
in deze gemeente uit.
9. Toepassing van artikel 10 der Woningwet.
Dit artikel heeft geen toepassing gevonden.
HOOFDSTUK II.
Aangifte omtrent het aantal woningen.
10. Toepassing van artikel 11 der Woningwet.
Bij Koninklijk besluit van 29 April 1922, no. 43, is aan deze ge
meente tot wederopzegging vrijstelling verleend van de verplichting
tot het instellen eener woningbeurs.
11. Toepassing van artikel 12 der Woningwet.
Eene woningtelling werd in 1925 niet gehouden.
12. Vrijwillige woningtelling.
Had in 1925 niet plaats.
HOOFDSTUK III.
Verbetering van woningen; overbevolking.
13. Toepassing van artikel 15 der Woningwet.
Dit artikel vond in 1925 geen toepassing.
14. Aanschrijvingen tot verbetering van woningen (artikel 17 en
19, tweede zinsnede, der Woningwet).
Hebben in 1925 niet plaats gevonden.
15. Verbetering van woningen als gevolg van onderhandsch
overleg tusschen het gemeentebestuur en den eigenaar.
In 73 gevallen werden de eigenaren gewezen op verschillende
gebreken, welke in verband met de voorschriften der bouwverorde
ning, verbetering behoefden. Deze verbeteringen kwamen, be
houdens eene enkele uitzondering, tot stand.
16. Aanschrijvingen ter zake van overbevolking (artikel 18 en
19, tweede zinsnede, der Woningwet).
Hebben in 1925 niet plaats gehad.
17. Zelfstandige onderzoekingen van Burgemeester en Wethou
ders krachtens artikel 19, eerste zinsnede, der Woningwet.
Vanwege den dienst der bouwpolitie wordt voortdurend nagegaan,
welke woningen verbetering behoeven of in welk opzicht deze niet