2 In de inrichting voor lijders aan besmettelijke ziekten werden verpleegd 49 patiënten; het aantal verpleegdagen bedroeg 1174. Óp 1 Januari 1925 waren er 21 patiënten, 20 lijdend aan rood vonk, 1 aan typhus. Voorts werden opgenomen 28 patiënten nl. 18 roodvonk, 3 diphtherie, 1 croupe, 1 roodvonk en diphtherie, 2 typhus, 1 ery- sipelar, 1 vermoedelijk diphtherie en 1 vermoedelijk pokken. Op 31 Augustus waren er nog 4 patiënten t.w. 3 roodvonk en 1 croupe. Onder de patiënten aan diphtherie was er een uit Made en een uit Rijen, waarvoor door de desbetreffende gemeente respec tievelijk 30 en 90 gulden vergoed werd voor het gebruik van de barak. Deze baten (f 120,00) werden in dato 13 October 1925 aan den gemeente-ontvanger afgedragen. De voeding en verpleging der zieken in deze afdeeling werden evenals vorige jaren verricht door de Zusters Franciscanessen. Dertien maal werden rijtuigen ontsmet, waarin de patiënten werden aangebracht; voorts enkele lokalen in de barak. Voor zoover de ontsmettingen niet voor rekening van de ge meente geschiedden, werden de gebruikte ontsmettingsmiddelen gerestitueerd en de daaraan verbonden onkosten vergoed. De genees- en verbandmiddelen voor de in het ziekenhuis en de barak verpleegde armlastigen werden uit de gemeente-apotheek verstrekt; voor de anderen geschiedde zulks door den apotheker aangewezen door den belanghebbende. In het lijkenhuis werden opgenomen 3 kinderlijkjes voor justi tieel onderzoek, eene vrouw voor idem, een vrouwelijke drenke linge en een kindje, dat kort na de geboorte in het ziekenhuis overleed. De gemeente-geneesheeren waren op de door het gemeente bestuur vastgestelde dagen en uren aanwezig tot het verrichten van vaccinatien en revaccinatien. De vereeniging voor vacantiekoloniën maakte in Maart een middag van een lokaal gebruik ter keuring van de uit te zenden kinderen. Het consultatiebureau voor tuberculoselijders hield iederen Woensdag zitting; zoo ook de vereeniging ter bescherming van zuigelingen. De vergaderingen van de commissie van beheer werden ge houden op 22 Januari, 3 Maart, 19 Maart en 4 Mei. In deze commissie hadden op 1 Januari 1925 zitting de heer H. J. Moll als voorzitter, de heeren J. P. A. J. Rosu, A. B. Bijnen, Dr. H. J. L. Struycken en D. J. K. Wetselaar, als leden. De directeur vroeg om gezondheidsredenen ontslag en werd hem zulks met ingang van 1 Juli 1925, bij raadsbesluit van 2 April, eervol verleend. Waar met ingang van dien datum nog niet in de vacature voorzien was, werd hem bij uwe missive van 19 Juni 1925 waar-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1925 | | pagina 158