15 HOOFDSTUK VII. A. Ziekten genoemd in de wet van 4 December 1872 (Staatsblad No. 134) en in de wet van 28 Maart 1877 (Staatsblad No. 35). De Commissie ontving kennis van 2 gevallen van typhus abdominalis, 104 gevallen van roodvonk, 27 gevallen van diphterie. Er kwamen geen sterfgevallen aan besmettelijke ziekten voor. De statistiek van de, in de laatste 10 jaren voorgekomen gevallen van besmettelijke ziekten, wijst aan In 1916 45 ziektegevallen. 1917 258 1918 145 1919 94 1920 30 1921 37 1922 73 1923 35 1924 145 1925 134 Het geheele jaar door deden zich nog gevallen van roodvonk voor. De ziekte had een opvallend goedaardig karakter. De reeds in het vorig jaar door den geneeskundigen inspecteur Dr. Piekema aan het gemeentebestuur voorgestelde maatregelen in ver band met het heerschen van roodvonk o.a. onderzoek van de school kinderen op keel- en ooraandoeningen had ook dit jaar niet plaats. De eerste twee gevallen van typhus abdominalis kwamen voor bij een gezin, dat per schip uit België was gekomen. De infectie is vermoedelijk daar of onderweg opgedaan. Eerst werd een kind ziek en daarna de moeder, die bij het zieke kind geslapen had. Van een derde geval van typhus kreeg de commissie geen kennis. Enkele gevallen van diphterie kwamen gedurende het geheele jaar voor. Naar aanleiding van een ingezonden stuk van den heer Burge meester van Prinsenhage J- H. M. Vermeulen, opgenomen in het Dagblad van Noordbrabant dd. 7 Maart 1925, waarin een afkeurend oordeel werd uitgesproken over de barak voor be-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1925 | | pagina 176