De ten vorigen jare aangevangen bouw van bijgebouw no. 3
werd voortgezet. Het aanleggen van de verwarming, de verlich
ting en van alle overige leidingen geschiedde in eigen beheer.
Op den len April werd door de machinefabriek „Breda" een
aanvang gemaakt met de montage van de 'stoomketels. De in
metseling van deze ketels geschiedde in eigen beheer. De levering
en montage van de leidingen in het nieuwe ketelhuis en van
nieuwe stoomleidingen in de fabriek werd opgedragen aan het
technisch bureau Asselbergs en Nachenius te Breda, terwijl het
isoleeren van deze leidingen en van de stoomketels werd opge
dragen aan de Zuid Nederlandsche Isolatie Maatschappij te Breda.
De bouw van den 30 meter hoogen schoorsteen voor het ketel
huis werd opgedragen aan de Firma Hotze te Leiden.
Deze werken werden alle zonder stagnatie uitgevoerd, zoodat
het droog-stoken van de ketels in Juli en Augustus, en daarna
de beproeving door den ingenieur van het Stoomwezen kon plaats
hebben. Nadat ook de brandstoftoevoer- en bunkerinrichting be
proefd was, kon het ketelhuis op 27 Augustus in bedrijf worden
gesteld en konden de oude stoomketels gedoofd worden, intus-
schen had in de maand April de beproeving van de transport-
inrichting voor ijzeraarde plaats gehad en was ook deze inrichting
en de regeneratieruimte in gebruik genomen, terwijl in Juli de
nieuwe kantoren en het tweede magazijn betrokken werden.
Met de inbedrijfstelling van het nieuwe ketelhuis was feitelijk
de ombouw voltooid. Op 28 Augustus had in tegenwoordigheid
van Burgemeester en Wethouders, den Raad en genoodigden de
onthulling van een gedenkplaat ter herdenking van de voltooiing
van den ombouw plaats. Deze gedenkplaat aangebracht in den
gang van het administratiegebouw werd met een toespraak door
den Burgemeester onthuld en draagt de volgende inscriptie:
„Deze gedenkplaat werd op 28 Augustus 1925 in tegen
woordigheid van het Dagelijksch Bestuur en den Raad der
„Gemeente Breda onthuld door den Edelachtbaren Heer
„Mr. Dr. W. G. A. van Sonsbeeck, Burgemeester van Breda,
„ter herdenking van de naar ontwerp en onder leiding van
„den Directeur Ir. W. K. M. de Kat tot stand gekomen
„verbouwing van de Gemeentelijke Gasfabriek."
De officieele beproeving van de door de firma Koppers gele
verde oveninstallatie, die tot het voorjaar van 1925 was uitgesteld,
had van den 9en tot den 16en Maart plaats. Deze werd onder
leiding van de Directie uitgevoerd: van de zijde van de firma
Koppers waren hierbij tegenwoordig de H.H. Dr. Peischer, Dr.
Bruch en Dr. Fitz. Aan alle in het contract vastgelegde eischen
en garanties werd voldaan, zoodat de installatie als definitief af
geleverd kon worden beschouwd.
Met het oog op de tot stand gekomen verbouwing werd door
de Vereeniging van Gasfabrikanten in Nederland de jaarlijksche