Raad het verzoek richt, minstens alle stukken, welke het lager
onderwijs aanbelangen, ter visie te mogen ontvangen.
Onze bemoeiingen inzake het gymnastiek- en het bewaarschool-
onderwijs, hadden een zeer verschillenden uitslag. Wat het eerste
aangaat, bestaat thans de gegronde hoop, dat, na het advies der
gymnastiek-commissie, eene proef zal worden genomen, welke
bij gebleken succes nog voor veel uitbreiding vatbaar is.
Het verzoek der Commissie, om tot spoedige oprichting van
een tweetal Bewaarscholen over te gaan en waarvan de Com
missie, na eene desbetreffende vraag van het College, „de gronden
voor wenschelijkheid" uiteenzette, vond in den Raad geen steun,
wat te betreuren valt.
Tenslotte ziet de Commissie met belangstelling den uitslag
tegemoet van de uitvoerig behandelde kwestie: aansluiting van
het L. O. bij het Nijverheidsonderwijs. De Commissie van Toe
zicht op het L. O. te Delft n.l. zond eene circulaire, waarin werd
gewezen op de moeilijkheid van dit vraagpunt in verband met
het tijdperk van het jaar, waarin de leerlingen, na aan de Am
bachtsschool te zijn afgestudeerd, in de practijk komen. De
Commissie te Delft zag eene oplossing in 't verschuiven van den
datum, waarop de L. S. hare nieuwe leerlingen aanneemt, ofwel
na den studietijd aflevert. Ze wilde dien verplaatsen van 1
September naar 1 Mei, of zoo noodig 1 April. De werkgelegen
heid is dan voor de jongens, die de Ambachtsschool verlaten,
ruimer. Om juister over deze zaak te kunnen oordeelen, werd
den heer Steggerda, directeur der Ambachtsschool alhier, verzocht,
eene vergadering onzer Commissie te willen bijwonen en zijne
persoonlijke meening, gesteund door practische ervaring, te willen
uiteenzetten. Deze was zoo bereidwillig, aanstonds aan die uit-
noodiging gevolg te geven, zoodat de Commissie daarna met
kennis van zaken haar antwoord op de circulaire van Delft kon
samenstellen. Eenstemmig was zij van oordeel, dat de oplossing
niet moest gevonden worden in 't verschuiven van den datum
van aanvang van een nieuw schooljaar. Immers, slechts enkele
jaren geleden is, ten behoeve van alle overige inrichtingen van
voortgezet onderwijs, 1 September als de meest geschikte tijd
aangenomen. De Commissie begreep, dat de moeilijkheid niet was,
het afleveren der leerlingen op 1 April of 1 Mei, doch het „niet
ingeschreven" zijn op dat tijdstip, omdat 16 Juni de opgave van
het aantal leerlingen der L. S. van Rijkswege moet binnenkomen
en dat dan van invloed zou kunnen zijn op 't aantal leerkrachten.
Een der leden zou het vraagstuk daarom zóó willen oplossende
leerlingen gaan 1 April of 1 Mei naar de Ambachtsschool, doch
blijven op de L. S. tot 1 September ingeschreven. Een tweede lid
vult dit aan, door 't hierheen te doen leiden, dat voor die enkele
maanden aan bedoelde leerlingen „Nijverheidsverlof" zou worden
gegeven, in navolging van het z. g. „Landbouwverlof". Dit voorstel
vindt algemeene instemming en aldus is ook aan de Commissie te