Delft geadviseerd, waarvan onze Commissie den uitslag nog
wachtende is.
HOOFDSTUK IV.
Van de Commissie van Toezicht.
In het jaar 1925 heeft de samenstelling der Commissie enkele
wijzigingen ondergaan. In de vacature van mevr. A. Volker-Kalis
(categorie Ouders van kinderen eener Bijz. School) werd voorzien
door benoeming van mevr. C. Rosman-Sitsen. Mej. J. v. Hoog
straten moest bij haar aftreden bedanken, als wonende buiten de
gemeente Breda. In een dubbeltal droeg de Commissie aan den
Raad voor mej. B. Jansen, die hare benoeming niet wenschte te
aanvaarden, waarop uit eene nieuwe voordracht de heer H. J. J. v.
Roermund (categorie: onderwijzers eener Bijz. School) als lid aan
onze Commissie werd toegevoegd. In 1925 werden zeven vergade-
deringen gehouden, waarin, als voornaamste onderwerpen, ter tafel
kwamen
1. Het nadeel voor 't onderwijs, dat de uitbreiding van 't aantal
leerlingen per klasse veroorzaakt. Alleen het feit, dat nog steeds
alles staat in het teeken der bezuiniging, doet de Commissie be
sluiten, voor het oogenblik althans, geen stappen te doen, om hierin
verbetering te krijgen.
2. De oprichting van Openbare Bewaarscholen, herhaaldelijk en
zeer uitvoerig ter sprake gebracht, met tot vrucht dier besprekingen
een ongevraagd advies aan 't College van Burgemeester en Wet
houders. De Commissie betreurt het zeer, dat zij in deze geen
succes heeft kunnen boeken.
3. Het verkeersvraagstnk in verband met een zestal kleurige
platen, ter vergadering getoond en uitgegeven door den A. N. W. B.
4. Het Fransch öp de Lagere School. Dit vak is geen examen-
eisch voor de inrichtingen van Middelbaar Onderwijs, doch omdat
de leerlingen op die scholen met „nieuws" als 't ware overstelpt
worden, achten velen 't nuttig, wanneer althans voor één nieuw
vak de eerste gronden zijn gelegd, zoodat dit in 't begin zonder
inspanning te volgen is.
5. Overdracht der O. L. School aan de Nieuwe Huizen aan een
schoolbestuur voor Bijz. Onderwijs. Omdat de Commissie hierin
uitsluitend ziet een „bezuinigingsmaatregel" (eene nieuwe school,
door genoemd Bestuur gesticht, zou immers veel grooter kosten met
zich meebrengen) vindt ze hierin geen bezwaar, doch maakt de
voorwaarde, dat het 7e leerjaar, aan die school verbonden, voor het
Openbaar Onderwijs niet zal verloren gaan.
6. De vervanging van het onderwijzend personeel bij ziekte.
Uit de discussie blijkt o. a., dat de finantiëele zijde geschikte ver
vanging moeilijk maakt; een boventallige leerkracht doet alle Bijz.
Scholen gelijke eischen stellen, een wachtgelder krijgt slechts mini-