Relatief schoolverzuim. Ter zake van dit verzuim werden in het afgeloopen jaar voor onze commissie opgeroepen de aansprakelijke personen voor 112 leerplichtige kinderen. In de vijf voorafgaande jaren bedroegen deze cijfers respectievelijk als volgt: in 1924:87, in 1923: 77, in 1922: 171, in 1921: 128 en in 1920: 167. Van de opgeroepen personen zijn er 75 voor de commissie ver schenen de ouders of verzorgers van de overige 37 leerlingen hebben het niet de moeite waard geacht het schoolverzuim hunner kinderen voor de commissie te trachten aannemelijk te maken, niettegenstaande in de oproeping uitdrukkelijk wordt vermeld, dat bij niet-verschijning voor de commissie het er voor gehouden wordt, dat geene gewettigde of verschoonbare redenen voor het verzuim bestaan. Na verhoor van de aansprakelijke personen en na ingesteld onder zoek konden wij aan het Rijksschooltoezicht adviseeren, om van de opgegeven verzuimen alsnog 4 gevallen gewettigd of verschoonbaar te verklaren, terwijl van de overige 108 leerlingen de verzuimen door ons ongeoorloofd werden geacht. Gewoonlijk worden als reden van schoolverzuim opgegeven ziekte van het kind, ziekte van huisgenooten, hulp in de huishouding en dergelijke. Bij onderzoek blijkt echter meestal, dat deze redenen, welke het verzuim verschoonbaar kunnen maken, niet bestaan of althans niet behoorlijk aannemelijk worden gemaakt. Inderdaad komt hulp in de huishouding als oorzaak van verzuim niet zelden voor, doch deze hulp wordt gewoonlijk aangewend voor zoodanige doeleinden, dat daarin gepn enkel motief gelegen is, om het schoolverzuim om die reden verschoonbaar te achten. Meestal bestaat die hulp in groenten schoonmaken voor fabrieken, bosch hessen plukken, leuren met koopwaren enz. Ook blijkt nu en dan, dat kinderen, zoodra zij den 13-jarigen leeftijd hebben bereikt, voor goed van school genomen worden, niettegenstaande zij nog onder de bepalingen der leerplichtwet vallen. Het spreekt vanzelf, dat tegen dergelijke handelingen, die zeer aanstekelijk werken, met kracht moet worden opgetreden, ten einde te voorkomen, dat de leerplichtwet niet tot eene doode letter wordt gemaakt. pebrpk aan kleeding en schoeisel werd slechts in een paar ge vallen als oorzaak van verzuim opgegeven, doch bij onder?pek bleek, dat in dit gemis behoorlijk kon worden voorzien en het schoolverzuim om die reden niet had behoeven plaats te hebben. Verdere werkzaamheden. Zoodra hij de commissie is ingekomen eene kennisgeving van het Rijksschooltoezicht, betreffende plaats gehad hebbend vérzuim van leerlingen, wordt aan de hoofden van scholen een vragenlijst ter invul-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1925 | | pagina 297