ling toegezonden, ten einde op die wijze enkele gegevens te verkrijgen van de vermoedelijke oorzaak van het verzuim, de gezinsomstan digheden en andere redenen, welke tot het schoolverzuim hebben aanleiding gegeven. Deze inlichtingen worden ons door de hoofden van scholen steeds met de meeste bereidwilligheid verstrekt, ook dan, wanneer wij door een nader persoonlijk onderzoek somtijds genoodzaakt zijn, ons van de juiste toedracht van de zaak op de hoogte te stellen. Gaarne brengen wij hen daarvoor in dit verslag een woord van hartelijken dank. Tot slot wenschen wij nog in herinnering te brengen, dat dit jaarverslag het vijf en twintigste is, hetwelk door ons sedert de totstandkoming der leerplichtwet is uitgebracht. Nadat de wet op 1 Januari 1901 in werking was getreden, werd bij raadsbesluit van 23 Februari d. a. v. voor deze gemeente eene commissie ingesteld van zeven leden, welke commissie op 6 Maart d. a. v. hare werkzaamheden aanvaardde, na vooraf door den toenmaligen Burgemeester, den heer E. H. A. Guljé, te zijn ge ïnstalleerd. Van de in 1901 geinstalleerde leden zijn thans nog in functie de heeren J. Seegelaar, J. P. A. J. Rosu en A. J. van Son. De heer Seegelaar bekleedt sinds 19 Juli 1921 het voorzitterschap, de heer Rosu heeft als oudste lid bij vacatures en bij verhindering van den voorzitter meermalen het voorzitterschap waargenomen, terwijl de heer Van Son van de instelling der commissie af als secretaris heeft gefungeerd. Aan deze heeren vooral een woord van hulde voor hetgeen zij in de afgeloopen 25 jaren ter bevordering van het getrouw schoolbezoek in deze gemeente hebben verricht. De commissie tot wering van schoolverzuim te Breda: J. SEEGELAAR, voorzitter. A. J. VAN SON, secretaris.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Verslagen van de toestand van de gemeente | 1925 | | pagina 298