56
B. Gemeente-Politie.
I. Personeel.
Het politie-personeel bestond op 31 December 1925 uit:
een commissaris van politie,
twee inspecteurs le klasse,
vier inspecteurs 2e klasse,
een bureelambtenaar,
een schrijver,
vier hoofdagenten-rechercheur,
twee hoofdagenten-controleur,
zestig agenten eerste en tweede klasse.
De in burgerkleeding dienstdoende hoofd- en subalterne agenten
ontvangen voor die kleeding vergoeding, deels in verrekening met
het bedrag vastgesteld voor de uniformkleeding.
Ook op de begrooting 1925 was een som beschikbaar gesteld
voor den burgemeester, om in bijzondere gevallen aan den dag
gelegden dienstijver te beloonen.
De levering van kleedingstukken voor de agenten van politie is
bij onderhandsche aanbesteding opgedragen aan de firma van Hal,
uniform-kleermakerij alhier.
De te leveren kleedingstukken worden, volgens de aanbestedings
voorwaarden, vooraf aan een deskundig onderzoek onderworpen.
Terzake van die leveringen, waaronder ook begrepen de vergoeding
voor het dragen van burgerkleeding, de vergoeding voor schoeisel
en handschoenen, het aanschaffen van uitrustingstukken en rij
wielen, werd in 1925 uitgegeven f 9.244,47.
Voor het bezit van het diploma ingesteld vanwege den Alge-
meenen- en den R. K. Nederlandschen Politiebond werd uitgekeerd
f 3.820,33.
II. Politie-mededeelingen.
A. Mutatiën in het personeel.
Ontslagen: 1 agent le klasse.
Bevorderd: 8 agenten 2e klasse tot agent le klasse.
Benoemd2 inspecteurs 2e klasse.
B, Redden van drenkelingen.
Aan premiën te dezer zake werd in 1925 niets uitbetaald.
C. Belooning voor menschlievend hulpbetoon.
Werd niet verleend.
D. Zelfmoorden.
In 1925 werd één zelfmoord geconstateerd.